Nieuwe tools om energieprestaties van gebouwen te controleren

Zonmanagement Main Energie

Het controleren van de energieprestaties van gebouw wordt een stuk makkelijker. De website klimaatinstallatiecheck.nl is namelijk uitgebreid met twee handige nieuwe tools: de BENGcheck (Bijna EnergieNeutraal Gebouw) en de energielabelcheck. Deze vullen de bestaande binnenklimaatcheck aan.

Dankzij de uitbreiding kan razendsnel de energieprestatie van een kantoorgebouw worden voorspeld. Hierdoor krijgen niet alleen ontwerpers van klimaatinstallaties, maar ook gebouweigenaren meer inzicht in de energieprestaties van kantoorgebouwen. De tools zijn ontwikkeld door de TVVL Expertgroep Klimaattechniek in samenwerking met Renor.

Gebouwinvoer

De tools hebben als doel om snel inzicht te geven in de relatie tussen klimaatinstallatie, kantoorgebouw en gebruiksprestaties. Met de Binnenklimaatcheck kunnen lokale kantoorruimtes worden ingevoerd en worden voorzien van een gevelopbouw, oriëntatie en lokale klimaatinstallatie. De tool geeft vervolgens een voorspelling van de comfortprestaties. De belangrijkste keuzes worden inzichtelijk gemaakt in de BENGcheck, waarbij een voorspelling wordt gedaan van de 3 BENG indicatoren en het energielabel van een nieuw kantoorgebouw. En de Energielabelcheck, waarbij een voorspelling wordt gedaan van het energielabel van een bestaand kantoorgebouw.

Nieuwe tools besparen veel tijd en hoge kosten

Het berekenen van de energieprestatie van kantoorgebouw is arbeidsintensief. Met BENG- en Energielabelcheck is de bepalingsmethode een snel, voorspellend rekenmodel geworden. De eenvoudige opzet van de tools maakt het op een laagdrempelige manier mogelijk om een indicatie van de energieprestatie te bepalen, zonder hierbij al in details te treden. Op basis van deze voorspelling kunnen belangrijke conceptkeuzes in een vroegtijdig stadium worden vergeleken en afgewogen. De klimaatinstallatiecheck-website is gratis toegankelijk.

 

Het gebouw als energiehub: toekomstmuziek?

Het net is vol, hoor je op steeds meer plekken in Nederland. Als we de samenleving verder willen elektrificeren, is congestie wellicht de belangrijkste opgave om in te vullen. Gelukkig zijn er oplossingsrichtingen, zoals het optimaal afstemmen van vraag en aanbod van energie met managementsystemen. Door een energiehub te worden, kunnen gebouwen zelf een elektriciteitsnet beheren en kan een microgrid ontstaan. Met Ardo Leijen van Eaton tonen we voor eindgebruikers de kansen om hiermee aan de slag te gaan.

Tekst: Marvin van Kempen, hoofdredacteur Duurzaam Gebouwd
Beeld: Eaton

De Europese doelstellingen om een fossielvrije en energieneutrale gebouwde omgeving te realiseren, komen er met rappe schreden aan. Over minder dan dertig jaar stoten we geen broeikasgassen meer uit en zijn we niet langer afhankelijk van aardgas. Van het gas af en elektrificeren móet. Tegelijkertijd doemen problemen op voor het Nederlandse elektriciteitsnetwerk: soms wordt het installeren van zonnepanelen uitgesteld, omdat duurzame energie-opwekking gewoonweg niet meer past. ‘We komen uit een situatie waarin energie altijd beschikbaar was. Het Nederlandse elektriciteitsnet was en is ontzettend betrouwbaar en dat zorgt ervoor dat we ons soms niet bewust zijn van de grote hoeveelheid energie die over het net wordt verplaatst. Tegelijkertijd staan we aan de vooravond van het vol raken van het elektriciteitsnet op verschillende plekken in Nederland.’

Elektrificatie als trend

Dat komt onder andere door de verder oplopende populariteit van elektrische voertuigen (EV). De verkoop neemt alsmaar toe en blijft naar verwachting stijgen tot 1,9 miljoen auto’s in 2030. Dat is meer dan een vertienvoudiging van het aantal elektrische voertuigen in 2020. Daarnaast worden steeds meer nieuwe of gerenoveerde gebouwen energieneutraal, waarbij de gasaansluiting achterwege wordt gelaten. ‘Het elektrificeren van de samenleving brengt een enorme toename van het gebruik van elektriciteit met zich mee. Het is een trend die doorzet. Daardoor wordt energiemanagement en het optimaal afstemmen van vraag en aanbod nog belangrijker. Een energiehub kan een belangrijke rol spelen om dit vraagstuk in te vullen, want je beheert daarmee het energiesysteem van een gebouw als een eigen energienet.’

Inspelen op toekomstige scenario’s

Zo’n hub zorgt ervoor dat de bestaande elektrische infrastructuur beter wordt beheerd en eindgebruikers flexibeler kunnen inspelen op toekomstige behoeften. Bijvoorbeeld als het wagenpark meer en meer elektrisch wordt en andere bedrijfsprocessen meer energie vragen. ‘Met een hub heb je dan de ruimte en de mogelijkheid om je energienetwerk snel uit te breiden. Dat is effectiever dan een meer reactieve ad-hocaanpak, waarbij je een EV-laadstation aansluit op de bestaande infrastructuur. Dan loop je het risico op problemen met het energiemanagement en krijg je te maken met extra kosten die er niet om liegen. Het upgraden van het energienet en van de capaciteit om aan de vraag te voldoen, vraagt een flinke investering. Het is beter om energiemanagement toe te passen en optimaal gebruik te maken van duurzaam opgewekte energie.’

Evoluerend ecosysteem

Het opzetten van een microgrid is voor veel verschillende eindgebruikers interessant. De opgave rondom het energievraagstuk dat zij willen invullen is universeel, maar de probleemstelling heel specifiek: ‘Dat begint bij inzicht verkrijgen en verschillende datastromen over bijvoorbeeld je energieverbruik vergelijken en aan elkaar koppelen. Je moet weten wat je in huis hebt en hoe je erop kunt inspelen.’ Vervolgens zijn de energievraagstukken divers en per situatie verschillend. ‘Klanten kunnen bijvoorbeeld ertegenaan lopen dat ze niet het gewenste energievermogen kunnen krijgen en dat de netbeheerder aangeeft dat zij dit op korte termijn niet kunnen veranderen. Maar ook een verandering in de vraag naar vermogen door de uitbreiding van een wagenpark of het elektrificeren van productieprocessen kan de infrastructuur op de proef stellen. Iedere locatie is weer anders, met verschillende randvoorwaarden. Zo is het mogelijk dat een gebouw een of twee uur per dag een energievraagstuk heeft, omdat er op dat moment een piekbelasting optreedt. Dan is het waardevol om te onderzoeken hoe je voor buffers zorgt om deze specifieke problemen op te lossen. Bijvoorbeeld door energie op te slaan op momenten dat je het niet kunt gebruiken en dit in te zetten op momenten dat je een piek verwacht. Zo realiseer je in feite een kortstondige netverzwaring. De kracht van een hub schuilt in het feit dat deze de rol kan aannemen van een ecosysteem, dat zich organisch aanpast aan een nieuwe situatie.’

Gebouw als microgrid

Een passend antwoord om dit soort vraagstukken op te lossen ziet Eaton in de aanpak Buildings As A Grid, waarbij je het energiegebruik monitort, managet en optimaliseert. De aanpak bestaat uit vier systemen: EV-laden, energiemanagement, -distributie en -opslag. ‘Het EV-laadsysteem biedt hardware en software welke zijn aangesloten op het energienet, met onder andere ondersteuning voor het dynamisch laden en tariferen. De tweede pijler is het energiemanagementsysteem, dat aan de vraagzijde flexibiliteit biedt. Op basis van energietarieven, zelfleverend vermogen en de combinatie met informatie over bijvoorbeeld het weer, kan er realtime een beslissing worden gemaakt over hoe je het meest optimaal assets aanstuurt. De software optimaliseert dan ook automatisch het beheer van aangesloten installaties, volgens verschillende, door de gebruiker gedefinieerde doelstellingen.’

Die doelen kunnen heel divers zijn. ‘Bijvoorbeeld het minimaliseren van de energiekosten, het verkleinen van de ecologische voetafdruk of het maximaliseren van energiegebruik uit hernieuwbare energiebronnen.’ Prestatie is volgens Leijen een sleutelwoord: welke prestatie wil je geleverd krijgen? Zoals de laadprestaties of het thermisch comfort dat je wilt bewerkstelligen. Als het karakter van je verbruik verandert, wijzigt je doelstelling voor een prestatie.’ Tot slot vormen het energiedistributiesysteem en de opslag van energie belangrijke schakels. ‘Eerstgenoemde systeem beheert elektrische energiedistributie en beveiliging. Laatstgenoemde betreft het opslaan van energie op momenten dat je de energie niet optimaal kunt inzetten. Dan kun je het bijvoorbeeld verhandelen op de energiemarkt of aanbieden aan een buurman die zijn dak niet of onvoldoende kan inzetten voor de opwekking van duurzame energie.’

Energie-uitwisseling: (on)mogelijk?

Het vliegwiel voor die uitwisseling van energie is nog niet gevonden en praktijkvoorbeelden zijn schaars. Dat komt onder andere door veiligheidsbeperkingen en de rigide wet- en regelgeving. ‘Er moeten gestandaardiseerde beveiligingsschema’s komen, zodat veiligheids- en hulpdiensten veiliger kunnen werken. Een gebouw mag bijvoorbeeld niet onder spanning staan, omdat het toevallig energie uitwisselt met vastgoed in de omgeving. Zo’n gestandaardiseerd format is niet jaren van ons verwijderd, want er is recentelijk een NEN-standaard die het gesprek hierover openbreekt.’

Volgens Leijen zorgen deze bewegingen ervoor dat uitwisseling van energie geen toekomstmuziek meer is. ‘Het is belangrijk om kritisch te kijken naar hoe we energie optimaal kunnen inzetten. Daarom is het goed om je te oriënteren op waar je nu staat met energiebeheer, vraag en aanbod en opslag van energie en of je klaar bent voor de toekomst. Twijfel je daarover, laat je dan adviseren om zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van je assets. Zorg ervoor dat je voorbereid bent en flexibel kunt inspelen op toekomstige situaties.’

‘Het zou ideaal zijn als we de Europese bewijslast straks met BREEAM-NL kunnen afdekken’

Europa heeft nieuwe groene regels waar ook Nederlandse bedrijven aan moeten voldoen. Deze raken het duurzaam bouwen. DGBC maakte al een vergelijking tussen de EU taxonomie en BREEAM-NL: ze kennen overlap, maar ook verschillen. ‘Het zou mooi en efficiënt zijn als Bouwinvest straks met BREEAM-NL kan aantonen dat een gebouw voldoet aan de taxonomie’, zegt Micha Reusen van Bouwinvest

Reusen, Head of Sustainability & Innovation bij Bouwinvest Real Estate Investors, is lid van de Werkgroep EU Taxonomie en voerde met andere vastgoedinvesteerders en adviseurs gesprekken over hoe om te gaan met de groene spelregels uit Europa. Die stellen eisen aan investeringen, om het etiket duurzaam te krijgen. Het gaat hierbij, voorlopig, alleen om duurzaamheid op het gebied van milieu. ‘Voor de uitwerking van de sociale kant moeten we nog even geduld hebben, deze blijkt lastiger te liggen binnen Europa’, zegt Reusen. Dat terwijl voor Bouwinvest, met vooral pensioenfondsen als klant, naast milieu ook de sociale duurzaamheid een prominente rol speelt bij investeringen.

Inzicht

De groene spelregels uit Europa helpen snel inzicht te krijgen in de mate waarin investeringen bijdragen aan een beter milieu. Het is niet alleen handig: het wordt voor steeds meer bedrijven een wettelijke plicht om hierover te rapporteren. ‘Voor de bijdrage aan sociale doelen komt de taxonomie dus later. Deze is lastiger eenduidig te maken en we zien verschillen tussen landen. Want een betaalbare huur, bijvoorbeeld, is in Nederland anders dan in Duitsland’, legt Reusen uit.

Op dit moment dekt BREEAM-NL niet de volledige vereisten vanuit de EU Taxonomie. ‘Voor ons zou het ideaal zijn als we de bewijslast die moet worden geleverd voor Europa straks met BREEAM-NL kunnen afdekken. Dan hebben we één proces en een onafhankelijke expert die alles toetst. Dat is efficiënter dan nu een deel via BREEAM-NL doen en daarnaast aanvullende bewijslast verzamelen voor de overige eisen uit de Taxonomie’, legt Reusen uit.

Lees het hele interview met Micha Reusen in BREEAM-NL Magazine 2022

 

Installatiearchitect de designers van slimme gebouwen

Wat gebouwen slim maakt? Installaties die op elkaar afgestemd zijn. En eenvoudige -desgewenst geautomatiseerde- bediening. Een open platform waar alle elementen samenkomen, maakt het geheel af. Zo hoeven gebouwbeheerders geen keuze te maken voor één specifiek merk, maar kunnen ze kiezen uit de producten van de diverse fabrikanten. Het resultaat? Energiebesparende en comfortabele gebouwen om in te werken, te leren, te genezen of te wonen. We praten erover met Barry Gaal en Roald de Jong, respectievelijk eigenaar en MT-lid van Elektropartners.

Elektropartners laat zich misschien wel het beste omschrijven als installatie-architect. Het bedrijf uit Heerhugowaard realiseert installatietechnische ontwerpen die -eenmaal uitgevoerd- zorgen voor een optimaal functioneren van het betreffende gebouw. Uiteraard volledig toegespitst op de functie. Dat geldt voor utiliteitsgebouwen als ziekenhuizen, verpleeghuizen en scholen, maar ook voor kantooromgevingen en woningbouw.

 

Het is geen geheim dat de meeste ontwikkeling in installaties zit.

 

Alles in hetzelfde gebouwbeheersysteem

‘Slimme technologie staat centraal. In ons eigen huis, maar ook daarbuiten,’ vangt Barry aan. ‘Er zijn ongelooflijk veel merken op de markt. Om de apparatuur van deze merken optimaal met elkaar te laten samenwerken, koppelen wij deze aan het open platform van KNX. Gebruikers besturen via dit gebouwbeheersysteem eenvoudig alle apparatuur aan: werktuigbouwkundige installaties, zonwering, speakers, verlichting, elektrische sloten enzovoort. Natuurlijk hebben we ook ons eigen pand slim gemaakt. In ons all electric onderkomen openen we de deur met een tag, ontkoppelen op dezelfde manier het alarm en hebben ons gebouw zo ingericht dat licht, verwarming en ventilatie hierop reageren.’ Uit de woorden van de nuchtere directeur van Elektropartners zou je kunnen opmaken dat de integratie van systemen in gebouwen relatief gemakkelijk is. Maar dat het bepaald geen abc’tje is, blijkt uit het feit dat er in de regio waarin Elektropartners opereert slechts enkele bedrijven zijn die deze expertise in huis hebben. Sterker nog, de Vue bioscopen in Alkmaar, Eindhoven en Heerhugowaard klopten bij de Heerhugowaardse onderneming aan voor de realisatie van de eerste Dolby cinemazalen van Europa.

 

BENG realiseer je niet met stenen

Roald vult aan: ‘In de nieuwbouw is BENG een leidende factor, ook in de utiliteit. En een Bijna Energieneutraal Gebouw realiseer je niet alleen met stenen en isolatiemaatregelen. Daar zijn ook installaties voor nodig, denk aan zonnepanelen, warmteterugwin-installaties en oplossingen als zonneboilers. Door deze installaties op elkaar af te stemmen -door bijvoorbeeld overtollige zonne-energie in te zetten voor warmte in warmtepompboilers- geef je verduurzaming en besparing een extra boost.’

‘Om deze ontwikkeling -ik doel op verduurzamingextra kracht bij te zetten, maken we tevens gebruik van LoRaWan, een langeafstands laag frequentieprotocol. LoRa maakt het mogelijk om data tussen verschillende objecten uit te wisselen. Wij zetten LoRa onder meer in voor de monitoring van energieverbruik. Een hoofdmeter meet alleen bulkverbruik, middels sensoren in stickervorm kunnen we verbruik per installatie uitlezen. Met dit systeem is het tevens mogelijk om waterverbruik te monitoren en ook het meten van temperatuur in de waterleiding behoort tot de mogelijkheden. Zo monitoren we mogelijke gunstige situaties voor het ontstaan van legionella in de leidingen. De gebouwbeheerder krijgt automatisch het signaal om de leidingen door te spoelen.’

 

Kostenreductie in gebouwbeheer

Elektropartners loopt overduidelijk ver vooruit in het toepassen en koppelen van slimme oplossingen, maar het bedrijf is er ook voor eenvoudiger opdrachten als het uitlezen van cv-ketels. Door ketels 24/7 te monitoren, wordt verbruik inzichtelijk en worden storingen door preventief handelen voorkomen. Dat Elektropartners steeds vaker wordt gevraagd aan de voorkant mee te denken, heeft alles met de opgebouwde kennis en kunde te maken. ‘Wij zijn dag-in-dag-uit bezig met het bedenken van nieuwe oplossingen en weten precies wat er te koop is,’ vertelt Roald. ‘En dat wordt opgemerkt. Ook door grote partijen als Univé, VUE, Bejo Zaden, Vezet en de populaire muziekhal in Amsterdam.’

Bouwteampartner

‘Het is geen geheim dat de meeste ontwikkeling in installaties zit. Daarom worden we steeds vaker gevraagd om deel te nemen aan bouwteams,’ valt Barry bij. ‘Het helpt ons begrijpen hoe een eindgebruiker een gebouw wil gebruiken, dat zie je namelijk onvoldoende in het ontwerp. Op het moment dat wij aan tafel komen, is de opdrachtgever zeker van de meeste innovatieve oplossingen voor zijn project en hiermee van een slimmer gebouw. Gelukkig raken ook steeds meer aannemers hiervan overtuigd. Door de traditionele hiërarchie los te laten, lukt het ons een slimmer gebouw te realiseren tegen dezelfde en vaak zelfs lagere kosten. Bovendien stelt het ons in staat partner te worden van een gebouweigenaar. En dat is waar we graag naartoe willen. Met meerjarenonderhoudsplannen -MJOP’s- kunnen we de continuïteit van de installaties waarborgen en het complete systeem blijvend optimaliseren. Nee, dat betekent niet dat een gebouweigenaar nooit meer gebruik kan maken van de expertise van een andere elektropartner. We werken uitsluitend met open platforms waar andere kundige bedrijven ook mee uit de voeten kunnen.’

Over Elektropartners

Elektropartners werd in 1962 opgericht. René Gaal, de vader van eigenaar Barry, nam het bedrijf in 1987 over. Toen Barry in 2004 werd gevraagd toe te treden tot het bedrijf, twijfelde hij geen moment. Maar hij wil wel zaken veranderen. Toen hij een jaar later het bedrijf overnam, voegde hij de daad bij het woord. Het bedrijf werd opgeschud en opgefrist en de bedrijfsprocessen werden kritisch onder de loep genomen. Het bedrijf is gegroeid van 30 mensen naar 100 mensen en hebben alle expertises in eigen huis. Het resulteerde in een gezond bedrijf onder leiding van een managementteam én de oprichting van zusterbedrijven Protectiepartners en Domoticapartners.

 

Klik hier voor meer informatie over Elektropartners

Lees hier meer een artikel over installaties en defensie

 

“Er lijkt zich een trend te ontwikkelen richting de realisatie van meer kleinschalige buurtwarmtenetten”

Op dit moment wordt in veel gemeenten gewerkt aan uitvoeringsplannen voor het aardgasvrij maken van wijken en buurten. In dit proces passeren vele technische oplossingen de revue. Ontdek in een inspiratiedocument van Uptempo! de nieuwe innovaties voor buurtwarmtenetten.

Uptempo! is onderdeel van TKI Urban Energy en ondersteunt op veel manieren de verduurzaming van Nederland. Over de aanleg van buurtwarmtenetten, schrijft Uptempo: “Er lijkt zich een trend te ontwikkelen richting de realisatie van meer kleinschalige buurtwarmtenetten. Deze warmtenetten worden vaak ontwikkeld en gerealiseerd in een samenwerking tussen gemeente, bewoner-coöperaties en een woningcorporatie. We zien deze trend niet alleen in de grote steden, maar ook in kleinere gemeenten.

Deze buurtwarmtenetten lijken niet alleen eenvoudiger en daardoor sneller te realiseren, ze kunnen ook zorgen voor een energievoorziening waarbij het belang van bewoners wordt meegenomen. Bewoners worden bij de ontwikkeling betrokken en in veel gevallen worden zij zelfs mede-eigenaar van het warmtenet.
TKI Urban Energy en Uptempo! zien genoeg aanbod van marktrijpe innovaties en willen dit aanbod graag koppelen aan de huidige initiatieven. Uiteraard kunnen de innovaties ook door woningcorporaties en particuliere verhuurders toegepast worden.

Overzicht

Uptempo! publiceerde een overzicht van marktrijpe, toepasbare innovaties voor buurtwarmtenetten. Welke integrale buurtwarmtesystemen bestaan er? En welke collectieve warmtepompen kunnen onderdeel zijn van het buurtwarmtesysteem? Hoe kan je warmte opslaan? Hoe zorg je dat de woningen die aangesloten worden goed voorbereid zijn op aansluiting? De innovaties die het antwoord op deze vragen geven, zijn gebundeld in een inspiratiedocument en afkomstig van uptempo.nu.

Uptempo.nu biedt een handzaam overzicht van de vele innovaties die van belang zijn voor de verduurzaming van woningen en ander vastgoed. De website kent inmiddels meer dan 150 innovaties en groeit nog steeds. Er kan bijvoorbeeld worden gezocht op de categorie ‘opslag warmte’, ‘collectief warmtenet’ of ‘totaalpropositie’. Op uptempo.nu ontdek je welke innovaties er bestaan en als jouw innovatie er ontbreekt, kun je deze aanmelden via de website of mail.

Download hier het inspiratiedocument met innovaties voor buurtwarmtenetten (pdf).

Energie besparen met artificiële intelligentie

Als we naar de wereld om ons heen kijken, zien we steeds meer artificiële intelligentie (AI) in ons dagelijks leven. Sommigen vinden dat fantastisch, maar anderen kunnen er doodsbang van worden.

Artificiële intelligentie: nemen robots de wereld over?

Als mensen aan AI denken, komen er vaak als eerste rampzalige beelden bij hen op van zelfbewuste robots die de mensheid willen vernietigen en de wereld willen overnemen, net zoals in veel populaire films. Maar niets is minder waar.

Artificiële intelligentie is ontworpen om de menselijke manier van denken na te bootsen. AI‑software heeft dus het vermogen om zelfstandig te denken en te handelen. In de gebouwautomatisering betekent dit dat AI flink kan bijdragen aan het verbeteren van onderhoud, comfort en energiebesparing. Voor nu richten we ons op de vraag hoe AI kan helpen het energieverbruik van een gebouw terug te dringen.

Artificiële intelligentie, de redding voor de aarde

Groene energiebronnen op de aarde zijn een schaars goed. Daarom is het essentieel dat we energie op een slimme manier gebruiken en opslaan. Artificiële intelligentie is geknipt voor die taak. De technologie is zelflerend en werkt zelfstandig, zonder tussenkomst van mensen. Door integratie van AI in het gebouwbeheer kunt u uw gebouw ‘leren’ om zelf uit te zoeken wat de beste duurzame energiebronnen zijn om te gebruiken, op te slaan en op te wekken.

Het gebruik van AI in gebouwen is als het rijden in een zelfrijdende auto. U kiest uw bestemming. Vervolgens brengt de auto u daar zo snel en veilig mogelijk heen. Zo gaat dat ook met uw gebouw. U voert uw voorkeuren in het systeem in en het gebouw zoekt uit wat de beste duurzame energiebronnen zijn om te gebruiken.

 

Een perfect voorbeeld – Priva ECO

Priva ECO is een perfect voorbeeld van het gebruik van AI om het energieverbruik te verminderen. De software optimaliseert het comfortniveau in het gebouw en verlaagt tegelijkertijd het energieverbruik. Priva ECO is een volledig nieuwe softwaretool, als aanvulling op bestaande gebouwautomatiseringssystemen. Het is een cloudgebaseerde service die kan worden geïmplementeerd ongeacht uw leverancier.

Na de configuratie kijkt de intelligente software 24 uur vooruit, waarbij scenario’s worden berekend op basis van combinaties van gebeurtenissen die het waarschijnlijkst zijn. Zo leert de software over het gedrag van het gebouw en over de invloed van factoren zoals het veranderende aanbod van duurzame energiebronnen. En over weersomstandigheden, zoals buitenluchttemperatuur, zon en wind. Met deze informatie maakt de software vervolgens op een slimmere manier gebruik van klimaatinstallaties en beschikbare energiebronnen van het gebouw. Er worden hernieuwbare en duurzame energiebronnen gebruikt voordat andere bronnen worden geactiveerd. Dat kan een besparing op de energierekening opleveren van wel 25 procent. De software bestuurt de installaties zo dat het optimale klimaat wordt bewerkstelligd met zo min mogelijk energie. Daarbij wordt ook rekening gehouden met de energieprijzen. Dat klinkt mooi, toch?

AI gaat dus niet de wereld overnemen en er is absoluut geen sprake van kwaadaardige robots. Integendeel, met zelflerende software kunt u energie besparen zonder er zelf actief mee bezig te zijn. We kunnen dus stellen dat u gewoon vanuit uw luie stoel een steentje kunt bijdragen aan het redden van de aarde. Bezoek de Priva ECO website De waarheid is dat technologie noch goed noch slecht is. Het hangt allemaal af van hoe je het gebruikt en waarvoor. AI kan een belangrijke rol spelen bij het optimaliseren van energiebesparingen. Voordat we daarop ingaan, bespreken we eerst wat AI precies is.

Dit is een blog van Priva

 

Warmtenetten groeien in vier jaar tijd met 20%

In vier jaar tijd, van 2016 tot 2020, is het aantal aansluitingen van de 21 grote warmtenetten in Nederland met 20% gestegen.

Waren er in 2016 307.000 nog gebouwen aangesloten op een van de grote warmtenetten, vier jaar later bedroeg dat aantal 366.000. De energie die geleverd wordt in deze netten is voor 48% van hernieuwbare herkomst (waar overigens ook warmte van afvalverbrandingsinstallaties toe gerekend wordt.)

Amsterdams net breidt uit

De grootste stijging was waarneembaar in Amsterdam, waar in vier jaar tijd ruim 22.000 nieuwe gebouwen werden aangesloten. Maar ook middelgrote gemeenten als Breda en Tilburg lieten een flinke groei zien. Hier kwamen er in dezelfde periode meer dan 6.000 aansluitingen bij. De cijfers laten over het algemeen een veel grotere groei zien dan waar het CBS voor 2020 eerder rekening mee hield. De rekenmeesters van het Rijk gingen voor 2020 uit van in totaal 355.000 aansluitingen.

De cijfers, inclusief de percentage hernieuwbaar, zijn afkomstig van het Expertise Centrum Warmte, dat de data aangeleverd heeft gekregen van de warmtebedrijven en deze afgelopen week publiceerde. Sinds 2021 zijn warmtebedrijven verplicht om te rapporteren over de duurzaamheid van hun warmtenetten.

Alleen grote warmtenetten

Het Expertise Centrum Warmte heeft zich nog beperkt tot de grote warmtenetten. Deze warmtenetten hebben een minimale afzet van 150 TJ per jaar. Kleine warmtenetten maken geen deel uit van de dataset. Kleine netten worden gedefinieerd als netten die minder dan 150TJ aan warmte leveren aan eindgebruikers. In 2018 waren er 64.000 aansluitingen op een klein warmtenet. Blokverwarmingsnetten zijn eveneens niet meegenomen. In 2019 ging het om circa 430.000 woningen.

Veel schoner dan CV-ketel

De gewogen gemiddelde CO2-emissie van grote warmtenetten is 23,4 kg CO2 per geleverde GJ. De referentie van een CV-ketel is gemiddeld 58,5 kg /GJ. Het aandeel hernieuwbare energie ligt op 48%. Het grootste deel hiervan bestaat uit warmte uit afvalverbrandingsinstallaties en biomassacentrales. Hierbij is het biogene deel hernieuwbaar. Het aandeel restwarmte is 11%. De overige warmte komt vooral uit elektriciteitscentrales en hulpketels.

Bron: Installatie

 

Planon Building Management en Alba Concepts versnellen circulaire bouweconomie

Om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord van Parijs te kunnen halen, moet de wereld veranderen in een circulaire bouweconomie. In 2030 moet Nederland namelijk al 50% minder primaire grondstoffen verbruiken en volgens het Klimaatakkoord moet de gebouwde omgeving in 2050 CO2-neutraal én circulair zijn. Dit is een enorme opgave waarvoor directe actie vanuit vastgoedeigenaren en -beheerders vereist is. Maar waar begint u?

Nieuwe samenwerking voor circulaire bouweconomie

Het vaststellen van de huidige mate van circulariteit van de gebouwen die u beheert is een eerste stap in de richting naar een meer duurzame vastgoedportefeuille. Om dit te kunnen meten, lanceerden Planon en Alba Concepts de automatisering van de Building Circularity Index© (BCI Gebouw).

Het toepassen van de uitkomsten van BCI Gebouw lijkt in de praktijk echter nog niet altijd eenvoudig. Heeft u ook moeite om de duurzame en circulaire maatregelen daadwerkelijk door te voeren? Dan hebben we goed nieuws! Planon Building Management werkt sinds 1 juli 2021 namelijk samen met Alba Concepts om organisaties zoals die van u, te adviseren bij het opzetten van duurzame meerjaren onderhoudsplannen en het integreren van circulariteit. Gezamenlijk zorgen zij ervoor dat de resultaten van de BCI Gebouw score worden omgezet in concrete acties en realistisch uit te voeren plannen.

Het doel van de samenwerking? Samen de circulaire bouweconomie versnellen!

Wat betekent deze samenwerking voor u?

Wilt u weten hoe Planon Building Management en Alba Concepts u kunnen ondersteunen bij het voldoen aan de verplichtingen en het realiseren van uw ambities op het gebied van circulair vastgoed? Neem dan deel aan het gezamenlijke webinar ‘De noodzaak van een circulair meerjaren onderhoudsplan’ op 5 oktober en kom meer te weten over: 

  • Wat circulaire gebouwen zijn en hoe circulaire gebouwen bijdragen aan een duurzame wereld
  • Welke relatie er is tussen circulariteit en het MJOP
  • Hoe circulariteit in gebouwen meetbaar wordt door BCI
  • Op welke wijze onderhoudsingrepen uw CO2-impact kunnen verlagen
  • Hoe BCI ook als materialenpaspoort wordt ingezet
  • Wat het voordeel is van het gebruik van de Planon Onderhoudsbibliotheek om circulariteit inzichtelijk en meetbaar te maken

U kunt zich hier aanmelden voor het webinar!

Over Planon Building Management & Alba Concepts

Alba Concepts

Alba Concepts is een jonge, duurzame onderneming die zich richt op drie activiteiten: advisering, management en projectontwikkeling. Bij alle activiteiten staat centraal dat wij handelen daar waar vastgoed, duurzaamheid, strategie en financiën elkaar vinden in de vroege planfasen.

 

Planon Building Management

Planon Building Management is een multidisciplinair vastgoedadviesbureau met meer dan 35 jaar ervaring. Wij inspecteren jaarlijks meer dan 1.000 utiliteitsgebouwen en adviseren over de grootste (maatschappelijke) vastgoedportefeuilles in Nederland. Vanuit de doelstelling van onze klanten ondersteunen we organisaties bij een data-gedreven beheer van goede, gezonde, duurzame en compliant gebouwen.

 

EPBD III -keuring: De ins en outs van de nieuwe keuring

PGGM project Strukton Worksphere

Op 10 maart jl. werd de EPBD III-keuring opgenomen in de Nederlandse wetgeving. Hiermee zijn inspecties van aircosystemen van 70 tot 290 kW verplicht (in de EPBD II-keuring gold dit voor installaties van 12 tot 290 kW). Nieuw in de EPBD III-keuring is de verplichting voor de keuring van verwarmingssystemen. Ook voor deze systemen geldt een ondergrens van 70 en een bovengrens van 290 kW zoals bij de EPBD III . De keuringen moeten naast een keuringsrapport ook leiden tot een advies voor de kosteneffectieve verbetering van de energieprestatie van het gebouw.

Officieel is de keuring vanaf 10 maart 2020 verplicht en is deze beschreven in het Bouwbesluit 2012 wijziging van 6 maart 2020. Er is echter nog geen keuring voor verwarmingssystemen beschikbaar. SCIOS brengt daar verandering in: zij ontwikkelt op verzoek van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een keuring voor de verwarmingssystemen. Hiervoor krijgen zij twee jaar de tijd. We spreken SCIOS bestuursvoorzitter Arie Krijgsman.

Keuring in ontwikkeling

“Het is complexe materie. De in ontwikkeling zijnde keuring betreft niet alleen de warmtebron, maar ook het systeem voor warmteafgifte, de daaraan gekoppelde regelsystemen en de bepaling van de warmtebehoefte van het gebouw. En wanneer het verwarmingssysteem is gekoppeld met een ventilatiesysteem, dient ook dit systeem gekeurd te worden. Er geldt een praktische bovengrens van 290 kW. Per 1 januari 2026 moeten namelijk installaties met een nominaal vermogen groter dan 290 kW zijn voorzien van een gebouwautomatisering en -controlesysteem (GACS). Hiermee vervalt de keuringsplicht. Dit geldt overigens ook wanneer er een dergelijk controlesysteem aanwezig is in gebouwen waar het nominale vermogen van de installaties kleiner is dan 290 kW. Gebouwen waarvoor een energieprestatiecontract is afgesloten, worden ook vrijgesteld van de keuringsverplichting.”

Aanvullende verplichting

En dan is het nog niet gedaan met de complexiteit. Ook de verplichte keuring van stookinstallaties vanuit het Activiteitenbesluit blijft van kracht. Dat betekent dat eigenaren van stookinstallaties met een vermogen vanaf 100 kW (of 20 kW wanneer een stookinstallaties wordt gestookt op een vloeibare of vaste brandstof) verplicht zijn inspecties te laten uitvoeren op veiligheid, energieverbruik en emissie van de installaties. Daar komt dus straks de aanvullende keuring van het verwarmingssysteem van gebouwen, gericht op de energieprestatie, bovenop. “In ons overleg met BZK is afgesproken dat er wordt gestreefd naar een gecombineerde keuring van de stookinstallatie en het verwarmingssysteem, zodat een optimale efficiëntie wordt bereikt. Samenvattend betekent dit dat gebouweigenaren de in het Bouwbesluit verplicht gestelde keuring vanaf 2020 moeten laten uitvoeren. Omdat eerst per 2022 deze keuring beschikbaar is, kan gedurende de overgangsperiode met een SCIOS scope 1 of 2 keuring aan deze verplichting worden voldaan. De nieuwe EPBD-keuring van het verwarmingssystemen moet dan uiterlijk vier jaar later worden uitgevoerd.”

Handhaving

Genoemde keuringen vallen onder het overheidstoezicht. Dat betekent dat de overheid, in dit geval op gemeenteniveau, gaat controleren of gebouwbeheerders hun inspecties hebben laten uitvoeren. Om gemeenten bij de handhaving te ondersteunen, komt er een afmeldregister voor de keuring van airconditionings‑ en verwarmingssystemen, net zoals dat al bestaat voor stookinstallaties. De handhaving bestaat uit controles op afgemelde keuringen. Handhavers gebruiken data uit de registers bij het uitvoeren van analyses waarop het toezicht wordt gebaseerd. Een extra reden voor gebouwbeheerders om scherp te zijn op de verplichte inspecties.

Over SCIOS

De Stichting SCIOS is eigenaar van en beheert het kwaliteitsmanagementsysteem voor inspectie en onderhoud van technische installaties. De certificatieregeling bestaat uit de deelregelingen Stookinstallaties, Elektrisch materieel en Explosieveilige installaties (ATEX). Installateurs en inspectiebedrijven die conform de SCIOS-certificeringsregeling zijn gecertificeerd, voeren onderhouds- en inspectiewerkzaamheden aan stookinstallaties uit die moeten voldoen aan de wet (het Activiteitenbesluit, vallend onder de Milieuwet) met betrekking tot rendement, veiligheid, milieubelasting.

Meer informatie over de inspecties:

 

 

Lees hier over een andere keuring, de NEN 3140, voor u vastgoed.