In vier jaar tijd, van 2016 tot 2020, is het aantal aansluitingen van de 21 grote warmtenetten in Nederland met 20% gestegen.
Waren er in 2016 307.000 nog gebouwen aangesloten op een van de grote warmtenetten, vier jaar later bedroeg dat aantal 366.000. De energie die geleverd wordt in deze netten is voor 48% van hernieuwbare herkomst (waar overigens ook warmte van afvalverbrandingsinstallaties toe gerekend wordt.)
Amsterdams net breidt uit
De grootste stijging was waarneembaar in Amsterdam, waar in vier jaar tijd ruim 22.000 nieuwe gebouwen werden aangesloten. Maar ook middelgrote gemeenten als Breda en Tilburg lieten een flinke groei zien. Hier kwamen er in dezelfde periode meer dan 6.000 aansluitingen bij. De cijfers laten over het algemeen een veel grotere groei zien dan waar het CBS voor 2020 eerder rekening mee hield. De rekenmeesters van het Rijk gingen voor 2020 uit van in totaal 355.000 aansluitingen.
De cijfers, inclusief de percentage hernieuwbaar, zijn afkomstig van het Expertise Centrum Warmte, dat de data aangeleverd heeft gekregen van de warmtebedrijven en deze afgelopen week publiceerde. Sinds 2021 zijn warmtebedrijven verplicht om te rapporteren over de duurzaamheid van hun warmtenetten.
Alleen grote warmtenetten
Het Expertise Centrum Warmte heeft zich nog beperkt tot de grote warmtenetten. Deze warmtenetten hebben een minimale afzet van 150 TJ per jaar. Kleine warmtenetten maken geen deel uit van de dataset. Kleine netten worden gedefinieerd als netten die minder dan 150TJ aan warmte leveren aan eindgebruikers. In 2018 waren er 64.000 aansluitingen op een klein warmtenet. Blokverwarmingsnetten zijn eveneens niet meegenomen. In 2019 ging het om circa 430.000 woningen.
Veel schoner dan CV-ketel
De gewogen gemiddelde CO2-emissie van grote warmtenetten is 23,4 kg CO2 per geleverde GJ. De referentie van een CV-ketel is gemiddeld 58,5 kg /GJ. Het aandeel hernieuwbare energie ligt op 48%. Het grootste deel hiervan bestaat uit warmte uit afvalverbrandingsinstallaties en biomassacentrales. Hierbij is het biogene deel hernieuwbaar. Het aandeel restwarmte is 11%. De overige warmte komt vooral uit elektriciteitscentrales en hulpketels.
Bron: Installatie