DHG lanceert eigen duurzame energiebedrijf Twozero

Met TwoZero richt DHG zich op duurzame energieoplossingen voor haar gebouwen en haar huurders. DHG TwoZero investeert in zonnepanelen op de daken van geselecteerde SMARTLOG distributiecentra, waarmee direct duurzame zonne-energie wordt geleverd aan de huurder. Indirect wordt er ook geleverd aan andere huurders en wordt er teruggeleverd aan het energienet.

DHG TwoZero ontwikkelt ook oplossingen voor locaties waar sprake is van netcongestie, overbelasting van het elektriciteitsnet. Op deze locaties realiseert TwoZero een slim off-grid systeem bestaande uit zonnepanelen en batterij-systemen. Deze off-grid oplossing zorgt ervoor dat de distributiecentra geheel zelfvoorzienend zijn in energie.

Voor DHG is duurzaam bouwen al jaren vanzelfsprekend. Het ontwerp van een nieuwe SMARTLOG evolueert continu en is inmiddels standaard gasloos. In iedere SMARTLOG distributiecentrum wordt LED verlichting met bewegingssensoren geïnstalleerd en wordt niet alleen de kantoorruimte, maar ook de hele bedrijfshal verwarmd middels vloerverwarming.
Hierbij wordt de warmtepomp en het ventilatiesysteem van het kantoor gevoed met zonne-energie. Dit ventilatiesysteem is uitgerust met warmte terugwinstechniek om energie te besparen. Daarbij wordt er tijdens de ontwikkeling zo veel mogelijk gewerkt via de normen van circulariteit. Om alle benodigde kennis voor de zonnepanelen en overige duurzaamheidsdoelstellingen in huis te halen beschikt DHG over een eigen in-house BREEAM-NL Expert

Van oudsher heeft DHG de volledige keten van het vastgoed in eigen beheer waardoor zij optimaal flexibel kan zijn in haar dienstverlening naar de huurders. Sinds 2019 worden de daken van alle DHG SMARTLOG ontwikkelingen al voorzien van zonnepanelen, maar door een externe partner. De keuze om zonnepanelenparken vanaf nu zelf te ontwikkelen en te exploiteren met TwoZero voelt daarom als een natuurlijke volgende stap voor DHG. Zo profiteren de huurders optimaal van de voordelen van lagere energiekosten door het verbruik van lokaal opgewekte groene energie zonder zelf te investeren. Met de overcapaciteit kan zelfs worden voorzien in de energieleverantie van objecten in de portefeuille waar geen of onvoldoende elektriciteit kan worden opgewekt, zoals kantoorpanden en terminals.

DHG TwoZero zal de daken van alle in aanbouw zijnde SMARTLOG distributiecentra, inclusief waar mogelijk de bestaande portefeuille, van DHG voorzien van zonnepanelen. Het eerste systeem wordt op dit moment door TwoZero aangelegd op het dak van SMARTLOG Roosendaal. Dit systeem is operationeel vanaf juni 2023. DHG TwoZero heeft zich als eerste doel gesteld om binnen anderhalf jaar 30 MWp aan zonnestroomprojecten te realiseren, waarmee de volledige DHG vastgoedportefeuille, inclusief de objecten waar geen of onvoldoende elektriciteit kan worden opgewekt, van eigen opgewekte zonne-energie te kunnen voorzien.

Productie zonnepanelen staat CO2-reductie in de bouwsector in de weg

Bij de productie van zonnepanelen voor de bouwsector komt te veel CO2 vrij om de klimaatdoelen van 2030 te halen. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Metabolic in opdracht van Dutch Green Building Council (DGBC). Ook hebben zonnepanelenproducenten nog onvoldoende plannen om milieuvriendelijker te produceren. Terwijl dat wel nodig is, zeker omdat door de woningbouwopgave de vraag naar zonnepanelen naar verwachting blijft stijgen.

Metabolic en DGBC analyseerden in hun onderzoek de CO2-uitstoot van de productie van verschillende materiaalsoorten en producten voor de bouwsector. De meest impactvolle productgroepen werden onder de loep genomen. De toegepaste bouwmaterialen en producten die bij productie het meeste CO2 uitstoten, zijn staal, beton, glas, isolatie en installaties. In die laatste categorie vallen ook de zonnepanelen. Die zijn verantwoordelijk voor 88 procent van de uitstoot in de installatiebranche.

Reductie blijft steken op 48 procent

Met de huidige manier van produceren blijven producenten en leveranciers van staal, beton, installaties, isolatie en glas steken op 48 procent CO2-reductie in 2030, terwijl 60 procent nodig is. “Radicaal anders bouwen én produceren is daarom nodig om de klimaatdoelen te halen”, laat Laetitia Nossek van DGBC weten. “De installatiebranche, met zonnepanelenproducenten voorop, lijkt zich nog niet te realiseren dat er snel actie nodig is.”

Grotere vraag naar materialen maakt opgave om uitstoot te verminderen nog uitdagender

De grotere vraag naar bouwmaterialen door de nieuwbouwopgave, maar ook in toenemende mate de renovatieopgave, staat op gespannen voet met de doelen om de CO2-uitstoot te verminderen. De grote toepassing van zonnepanelen leidt met de huidige productiemethoden tot een verdubbeling van de uitstoot. Waar bij staal, beton en isolatie de verantwoording helder is en de zoektocht naar duurzamere alternatieven gaande is, blijft de installatiebranche achter. De zonnepanelenproducenten zijn het minst duidelijk over de uitstoot die de gebruikte materialen veroorzaken, constateerden de onderzoekers.

Zonnepanelen wekken duurzame energie op, maar productie ervan is vervuilend

Zonnepanelen zijn uitgerekend noodzakelijk als opwekker van duurzame energie, voor nieuwbouw, maar ook zeker bij de bestaande gebouwen. Sinds 2019 is de vraag naar zonnepanelen alleen maar toegenomen, en met de woningbouwopgave van bijna een miljoen woningen tot 2030 blijft deze vraag stijgen. “Zonnepanelen drukken inmiddels heel hard op de CO2-voetafdruk van de gebouwde omgeving”, zegt Nossek.

Op zoek naar een nieuwe manier van produceren van bouwmaterialen

De sector moet om, adviseren de onderzoekers. Dat betekent stoppen met de productie van vervuilende materialen en overstappen naar alternatieve producten. Toni Kuhlmann van Metabolic legt uit : “De uitstoot van de productie moet omlaag en we moeten minder nieuwe materialen en installaties toepassen. Naast de energietransitie is een grootschalige transformatie nodig naar een circulaire (bouw)economie: minder materialen gebruiken, bouwmaterialen toepassen die geen CO2 uitstoten bij de productie, en veel meer hergebruiken en/of biobased materialen toepassen.” Nossek besluit: “Zonder circulaire oplossingen heb je ook geen CO2-neutrale bouwkolom”, besluit Nossek.

Bron: DGBC

Main Energie gaat verder als Audax Renewables

Energielabel C kantoren

Vanaf 1 mei 2023 zal Main Energie, de Nederlandse dochteronderneming van het Europese bedrijf, definitief verdergaan onder de naam Audax Renewables. Zes jaar geleden nam de Europese energieleverancier Audax Renewables met het hoofdkantoor in Barcelona een meerderheidsbelang in Main Energie. De laatste jaren is de Nederlandse dochter volledig in handen van Audax, per 1 mei 2023 wordt dit dus bestendigd met een naamswijziging.

In een tijd waarin de energievoorziening meer dan ooit onder druk staat, biedt Audax Renewables haar klanten duurzame oplossingen op maat. Het bedrijf is de ideale partner voor bedrijven in de in de zakelijke markt die willen investeren in een duurzame toekomst. Audax Renewables heeft zich omringd met diverse partners in verduurzaming, zoals batterijproducenten en zonnepaneelinstallateurs, en wijst klanten graag op de mogelijkheden van subsidies.

Met de nieuwe naam Audax Renewables, wat in het Latijn ‘dapper’ betekent, onderstreept het bedrijf haar ambitie om voorop te lopen in de energietransitie en innovatieve oplossingen te bieden. Bereid je voor op een duurzame toekomst met Audax Renewables als jouw energiepartner.

Vijf keer BREEAM-NL Excellent certificering voor Merin

CFP heeft namens DGBC zeventien BREEAM-NL certificaten uitgereikt aan Merin. Een werkplek moet volgens Merin het beste in mensen naar boven halen. Hierin staan geluk, gezondheid en succes centraal. In het kader van vervolgstappen om een duurzaam en gezond portfolio te bereiken heeft Merin het duurzaamheidskenmerk aangevraagd en behaald.

Elf panden beschikken nu over een BREEAM-NL ‘Good’ certificaat en één over een ‘Very Good’ certificaat. Daarnaast hebben vijf van hun assets een BREEAM-NL ‘Excellent’ score behaald. Om dit mooie nieuws te vieren is er geproost met een glas champagne.

De Building Research Establishment Environmental Assessment Method, oftewel: BREEAM, is een internationaal erkende duurzaamheidsstandaard die een objectieve meting van de duurzaamheid van gebouwen biedt. De BREEAM-NL Experts van CFP hebben bij Merin een nulmeting van alle gebouwen opgesteld en op basis daarvan geadviseerd welke maatregelen genomen zouden moeten worden om het potentieel op het gebied van duurzaamheid en hun assets optimaal te benutten. Daarnaast is vanuit CFP Merin ontzorgd bij het uitvoeren van de maatregelen door relevante partijen aan te dragen en implementatie te waarborgen.

Well voorbeeld

Het afgelopen jaar hebben Merin en CFP intensief samengewerkt – met als resultaat de zeventien kersvers uitgereikte BREEAM-NL Certificaten. De behaalde scores zijn een prachtige beloning voor iedereen die aan dit project heeft meegewerkt.

Wil je ook aan de slag met BREEAM-NL of heb je andere vragen op het gebied van verduurzamen van bestaand vastgoed? Kijk op breeam.nl.

Het gebouw als energiehub: toekomstmuziek?

Het net is vol, hoor je op steeds meer plekken in Nederland. Als we de samenleving verder willen elektrificeren, is congestie wellicht de belangrijkste opgave om in te vullen. Gelukkig zijn er oplossingsrichtingen, zoals het optimaal afstemmen van vraag en aanbod van energie met managementsystemen. Door een energiehub te worden, kunnen gebouwen zelf een elektriciteitsnet beheren en kan een microgrid ontstaan. Met Ardo Leijen van Eaton tonen we voor eindgebruikers de kansen om hiermee aan de slag te gaan.

Tekst: Marvin van Kempen, hoofdredacteur Duurzaam Gebouwd
Beeld: Eaton

De Europese doelstellingen om een fossielvrije en energieneutrale gebouwde omgeving te realiseren, komen er met rappe schreden aan. Over minder dan dertig jaar stoten we geen broeikasgassen meer uit en zijn we niet langer afhankelijk van aardgas. Van het gas af en elektrificeren móet. Tegelijkertijd doemen problemen op voor het Nederlandse elektriciteitsnetwerk: soms wordt het installeren van zonnepanelen uitgesteld, omdat duurzame energie-opwekking gewoonweg niet meer past. ‘We komen uit een situatie waarin energie altijd beschikbaar was. Het Nederlandse elektriciteitsnet was en is ontzettend betrouwbaar en dat zorgt ervoor dat we ons soms niet bewust zijn van de grote hoeveelheid energie die over het net wordt verplaatst. Tegelijkertijd staan we aan de vooravond van het vol raken van het elektriciteitsnet op verschillende plekken in Nederland.’

Elektrificatie als trend

Dat komt onder andere door de verder oplopende populariteit van elektrische voertuigen (EV). De verkoop neemt alsmaar toe en blijft naar verwachting stijgen tot 1,9 miljoen auto’s in 2030. Dat is meer dan een vertienvoudiging van het aantal elektrische voertuigen in 2020. Daarnaast worden steeds meer nieuwe of gerenoveerde gebouwen energieneutraal, waarbij de gasaansluiting achterwege wordt gelaten. ‘Het elektrificeren van de samenleving brengt een enorme toename van het gebruik van elektriciteit met zich mee. Het is een trend die doorzet. Daardoor wordt energiemanagement en het optimaal afstemmen van vraag en aanbod nog belangrijker. Een energiehub kan een belangrijke rol spelen om dit vraagstuk in te vullen, want je beheert daarmee het energiesysteem van een gebouw als een eigen energienet.’

Inspelen op toekomstige scenario’s

Zo’n hub zorgt ervoor dat de bestaande elektrische infrastructuur beter wordt beheerd en eindgebruikers flexibeler kunnen inspelen op toekomstige behoeften. Bijvoorbeeld als het wagenpark meer en meer elektrisch wordt en andere bedrijfsprocessen meer energie vragen. ‘Met een hub heb je dan de ruimte en de mogelijkheid om je energienetwerk snel uit te breiden. Dat is effectiever dan een meer reactieve ad-hocaanpak, waarbij je een EV-laadstation aansluit op de bestaande infrastructuur. Dan loop je het risico op problemen met het energiemanagement en krijg je te maken met extra kosten die er niet om liegen. Het upgraden van het energienet en van de capaciteit om aan de vraag te voldoen, vraagt een flinke investering. Het is beter om energiemanagement toe te passen en optimaal gebruik te maken van duurzaam opgewekte energie.’

Evoluerend ecosysteem

Het opzetten van een microgrid is voor veel verschillende eindgebruikers interessant. De opgave rondom het energievraagstuk dat zij willen invullen is universeel, maar de probleemstelling heel specifiek: ‘Dat begint bij inzicht verkrijgen en verschillende datastromen over bijvoorbeeld je energieverbruik vergelijken en aan elkaar koppelen. Je moet weten wat je in huis hebt en hoe je erop kunt inspelen.’ Vervolgens zijn de energievraagstukken divers en per situatie verschillend. ‘Klanten kunnen bijvoorbeeld ertegenaan lopen dat ze niet het gewenste energievermogen kunnen krijgen en dat de netbeheerder aangeeft dat zij dit op korte termijn niet kunnen veranderen. Maar ook een verandering in de vraag naar vermogen door de uitbreiding van een wagenpark of het elektrificeren van productieprocessen kan de infrastructuur op de proef stellen. Iedere locatie is weer anders, met verschillende randvoorwaarden. Zo is het mogelijk dat een gebouw een of twee uur per dag een energievraagstuk heeft, omdat er op dat moment een piekbelasting optreedt. Dan is het waardevol om te onderzoeken hoe je voor buffers zorgt om deze specifieke problemen op te lossen. Bijvoorbeeld door energie op te slaan op momenten dat je het niet kunt gebruiken en dit in te zetten op momenten dat je een piek verwacht. Zo realiseer je in feite een kortstondige netverzwaring. De kracht van een hub schuilt in het feit dat deze de rol kan aannemen van een ecosysteem, dat zich organisch aanpast aan een nieuwe situatie.’

Gebouw als microgrid

Een passend antwoord om dit soort vraagstukken op te lossen ziet Eaton in de aanpak Buildings As A Grid, waarbij je het energiegebruik monitort, managet en optimaliseert. De aanpak bestaat uit vier systemen: EV-laden, energiemanagement, -distributie en -opslag. ‘Het EV-laadsysteem biedt hardware en software welke zijn aangesloten op het energienet, met onder andere ondersteuning voor het dynamisch laden en tariferen. De tweede pijler is het energiemanagementsysteem, dat aan de vraagzijde flexibiliteit biedt. Op basis van energietarieven, zelfleverend vermogen en de combinatie met informatie over bijvoorbeeld het weer, kan er realtime een beslissing worden gemaakt over hoe je het meest optimaal assets aanstuurt. De software optimaliseert dan ook automatisch het beheer van aangesloten installaties, volgens verschillende, door de gebruiker gedefinieerde doelstellingen.’

Die doelen kunnen heel divers zijn. ‘Bijvoorbeeld het minimaliseren van de energiekosten, het verkleinen van de ecologische voetafdruk of het maximaliseren van energiegebruik uit hernieuwbare energiebronnen.’ Prestatie is volgens Leijen een sleutelwoord: welke prestatie wil je geleverd krijgen? Zoals de laadprestaties of het thermisch comfort dat je wilt bewerkstelligen. Als het karakter van je verbruik verandert, wijzigt je doelstelling voor een prestatie.’ Tot slot vormen het energiedistributiesysteem en de opslag van energie belangrijke schakels. ‘Eerstgenoemde systeem beheert elektrische energiedistributie en beveiliging. Laatstgenoemde betreft het opslaan van energie op momenten dat je de energie niet optimaal kunt inzetten. Dan kun je het bijvoorbeeld verhandelen op de energiemarkt of aanbieden aan een buurman die zijn dak niet of onvoldoende kan inzetten voor de opwekking van duurzame energie.’

Energie-uitwisseling: (on)mogelijk?

Het vliegwiel voor die uitwisseling van energie is nog niet gevonden en praktijkvoorbeelden zijn schaars. Dat komt onder andere door veiligheidsbeperkingen en de rigide wet- en regelgeving. ‘Er moeten gestandaardiseerde beveiligingsschema’s komen, zodat veiligheids- en hulpdiensten veiliger kunnen werken. Een gebouw mag bijvoorbeeld niet onder spanning staan, omdat het toevallig energie uitwisselt met vastgoed in de omgeving. Zo’n gestandaardiseerd format is niet jaren van ons verwijderd, want er is recentelijk een NEN-standaard die het gesprek hierover openbreekt.’

Volgens Leijen zorgen deze bewegingen ervoor dat uitwisseling van energie geen toekomstmuziek meer is. ‘Het is belangrijk om kritisch te kijken naar hoe we energie optimaal kunnen inzetten. Daarom is het goed om je te oriënteren op waar je nu staat met energiebeheer, vraag en aanbod en opslag van energie en of je klaar bent voor de toekomst. Twijfel je daarover, laat je dan adviseren om zo efficiënt mogelijk gebruik te maken van je assets. Zorg ervoor dat je voorbereid bent en flexibel kunt inspelen op toekomstige situaties.’

Historische groei aantal zonnepanelen op woningdaken in 2022

Zonnepanelen Oranjedak

Netbeheerders hebben in 2022 een historische groei van het aantal zonnepanelen op woningdaken waargenomen. Belangrijke aanjager van de populariteit van zonnepanelen onder woningbezitters is de salderingsregeling, meldt branchevereniging Netbeheer Nederland. Deze regeling heeft vanaf 2004 gezorgd voor een ongekend snelle groei van het aantal zonnepanelen op de daken van woningen, zowel koop als huur.

De prijs van de panelen is inmiddels enorm gedaald waardoor de terugverdientijd sterk is teruggelopen. Daarom steunen de netbeheerders samen met andere brancheorganisaties het voorstel voor een geleidelijke afbouw van de regeling en vragen de politiek om hier de eerste stap in te zetten.

In de verschillende provincies groeide afgelopen jaar het vermogen van de zonnepanelen op woningdaken tussen de 25 en 40 procent ten opzichte van 2021. Het Nederlandse elektriciteitsnet is volgens de netbeheerders echter niet ontworpen voor de grote hoeveelheid zonnestroom die nu wordt opgewekt, waarbij het net als een grote gratis batterij wordt ingezet.

Volgens de netbeheerders is het beter wanneer de opgewekte energie direct zelf gebruikt wordt, bijvoorbeeld door op zonnige momenten de wasmachine aan te zetten of de auto op te laden. Ze pleiten daarnaast voor prikkels om opslag van de zelf opgewekte stroom te stimuleren, zodat deze in de avond door de consument zelf gebruikt kan worden.

Laadpalen
Niet alleen zonnepanelen maar ook laadpalen voor elektrische auto’s en warmtepompen zijn zeer gewild onder consumenten. Deze ontwikkelingen vragen om kabels waar veel meer stroom doorheen kan dan door het gros van de huidige kabels waar woningen op zijn aangesloten. Om aan al deze wensen tegemoet te komen, werken de netbeheerders in het hele land aan de verzwaring en uitbreiding van het honderdduizenden kilometer lange elektriciteitsnet.

In 2022 legden de netbeheerders duizenden kilometer nieuwe kabels aan in straten en plaatsten ze honderden nieuwe transformatorhuisjes in de wijken. Ook de komende jaren gaan ze daarmee door.
Bron: ANP

Recordaantal BREEAM-NL certificaten in 2022

Een jaar eerder verdubbelde het aantal certificaten al, maar 2022 spant de kroon met 1.197 BREEAM-NL certificeringen. Dat is een toename van 25 procent ten opzichte van 2021. Het instrument is veel ingezet om bestaande gebouwen en woningen aantoonbaar te verduurzamen, om de milieueffecten van nieuwbouw te minimaliseren en om groene gebieden te ontwikkelen.

Het aantal vierkante meters gecertificeerd vastgoed nam in rap tempo toe. Bestaande gebouwen behaalden het vaakst een BREEAM-NL certificaat. Daarnaast zijn 137 nieuwbouwprojecten duurzaam ontworpen en ontwikkeld met behulp van het keurmerk. Ook neemt de aandacht voor gezonde en groene gebieden toe en wonen steeds meer mensen in een BREEAM-NL gebouw. Ongeveer 30.000 woningen hebben een  BREEAM-NL In-Use Woningen certificering.

Portefeuilleaanpak

Partijen gaan steeds meer over op de portefeuilleaanpak, zoals Vesteda, Bouwinvest en WDP die trend is begonnen in 2022 en zet door. Achter het aantal certificaten zitten daarom veel meer gebouwen. Niet iedereen vraagt een certificaat aan, maar gaat wel verduurzamen. Hier willen we andere partijen uitdagen om de stap naar een echt duurzame portefeuille te zetten.

Bron: DGBC

‘Het zou ideaal zijn als we de Europese bewijslast straks met BREEAM-NL kunnen afdekken’

Europa heeft nieuwe groene regels waar ook Nederlandse bedrijven aan moeten voldoen. Deze raken het duurzaam bouwen. DGBC maakte al een vergelijking tussen de EU taxonomie en BREEAM-NL: ze kennen overlap, maar ook verschillen. ‘Het zou mooi en efficiënt zijn als Bouwinvest straks met BREEAM-NL kan aantonen dat een gebouw voldoet aan de taxonomie’, zegt Micha Reusen van Bouwinvest

Reusen, Head of Sustainability & Innovation bij Bouwinvest Real Estate Investors, is lid van de Werkgroep EU Taxonomie en voerde met andere vastgoedinvesteerders en adviseurs gesprekken over hoe om te gaan met de groene spelregels uit Europa. Die stellen eisen aan investeringen, om het etiket duurzaam te krijgen. Het gaat hierbij, voorlopig, alleen om duurzaamheid op het gebied van milieu. ‘Voor de uitwerking van de sociale kant moeten we nog even geduld hebben, deze blijkt lastiger te liggen binnen Europa’, zegt Reusen. Dat terwijl voor Bouwinvest, met vooral pensioenfondsen als klant, naast milieu ook de sociale duurzaamheid een prominente rol speelt bij investeringen.

Inzicht

De groene spelregels uit Europa helpen snel inzicht te krijgen in de mate waarin investeringen bijdragen aan een beter milieu. Het is niet alleen handig: het wordt voor steeds meer bedrijven een wettelijke plicht om hierover te rapporteren. ‘Voor de bijdrage aan sociale doelen komt de taxonomie dus later. Deze is lastiger eenduidig te maken en we zien verschillen tussen landen. Want een betaalbare huur, bijvoorbeeld, is in Nederland anders dan in Duitsland’, legt Reusen uit.

Op dit moment dekt BREEAM-NL niet de volledige vereisten vanuit de EU Taxonomie. ‘Voor ons zou het ideaal zijn als we de bewijslast die moet worden geleverd voor Europa straks met BREEAM-NL kunnen afdekken. Dan hebben we één proces en een onafhankelijke expert die alles toetst. Dat is efficiënter dan nu een deel via BREEAM-NL doen en daarnaast aanvullende bewijslast verzamelen voor de overige eisen uit de Taxonomie’, legt Reusen uit.

Lees het hele interview met Micha Reusen in BREEAM-NL Magazine 2022

 

Ben je klaar om alles uit je gebouw te halen?

Energiekosten en duurzaamheid zijn het gesprek van de dag. Maar wat is duurzaamheid precies? Hoe realiseer je het? En welke ingrepen hebben nu écht impact op de energiekosten? Dat een slim en optimaal duurzaam kantoor in een nieuwbouwomgeving gemakkelijker te realiseren is, lijkt evident. Er is ruim keuze in klimaatsystemen, gezonde bouwmaterialen en groene energievoorzieningen. Maar hoe zorg je ervoor dat je als beheerder het overzicht houdt en het gebouw met behulp van één systeem op basis van gebruikersbehoefte kunt tunen? Dura Vermeer zocht in samenwerking met de TU Delft naar een oplossing die niet alleen genoemde nieuwbouwomgevingen naar een hoger plan brengt, maar ook minder slimme gebouwen zonder ingrijpende kosten weet te optimaliseren. We gingen erover in gesprek met Dura Vermeers Dave Vernooij, Manager Data & Informatie management en Stefan Snijder, Facilitair Manager.


‘Ruim voordat corona de wereld lam legde, waren wij bezig met de ontwikkeling van een softwaresysteem voor een slimme kantooromgeving,’ vertelt Dave Vernooij. ‘Ten tijde van de pandemie verdween de noodzaak van de ontwikkeling van deze gebouwensoftware, iedereen werkte immers vanuit huis, maar inmiddels is de noodzaak weer volop -of door de energiecrisis eigenlijk nog meer- aanwezig. Daarom hebben we koe opnieuw bij de horens gevat, besloten we het component energie toe te voegen en zijn we volop gaan testen in ons Dura Vermeer Inspiration Centre in Utrecht. Het DVIC is een locatie waar we non-stop producten testen en met relaties delen. Innovatie is een belangrijk onderdeel uit onze strategienota, want we geloven dat dit de basis is voor het realiseren van nieuwe en steeds betere producten.’

 

Wattiv

Het product, Wattiv, dankt haar naam aan James Watt, de uitvinder van de stoommachine en aanjager van de industriële revolutie. ‘Ook wij willen een beweging in gang brengen en daarbij focussen we ons op gebruik. Waarom? De energietransitie is in gelijke delen onder te verdelen in circulariteit, hernieuwbare energie en gebruik. Aan de eerste twee elementen wordt op diverse vlakken keihard gewerkt. Gebruik -of gedrag- is echter een ondergeschoven kindje. Wij willen daar graag verandering in aanbrengen.’ Vernooij doelt onder meer op het monitoren van het aantal mensen in een gebouw. ‘Als de eerste bezoekers pas om 8.30 uur binnen druppelen, waarom zouden we de verwarming dan al vanaf 6.00 uur aanzetten? En als er op woensdag weinig mensen op kantoor zijn, waarom zouden we dan alle verdiepingen toegankelijk maken voor gebruik? Wattiv -verbastering van wat als- kan bovendien voor feitelijke metingen worden aangesloten op de in het gebouw aanwezige installaties en houdt daarnaast rekening met voorspelbare parameters als het weer. Als we weten dat het morgen een zonnige dag wordt, kunnen we daar het beheer van de verwarming op aanpassen.’


Wat de applicatie van Wattiv significant anders maakt dan andere gebouwbeheersystemen? Naast het toevoegen van externe bronnen als het weer, verstrekt de app niet alleen inzicht maar specifiek ook gericht advies op gebouwniveau. Daarnaast kunnen gebouwen die niet zijn uitgerust met slimme installaties worden gebenchmarkt. ‘Door te acteren op het algoritme van soortgelijke gebouwen zijn er interessante besparingen te behalen zonder daarvoor te moeten investeren in hardware.’

 

Positieve gebruikerservaring

‘Op dit moment zijn we Wattiv volop aan het gebruiken,’ vertelt Stefan Snijder, onder meer verantwoordelijk voor het beheer van het Dura Vermeer Inspiration Center. ‘Niet om Dave af te vallen, maar mijn verwachting van Wattiv was niet zo hoog. Dave en zijn collega’s zijn super gedreven, maar ik ben degene waar men komt klagen dat de verwarming te laag staat. Van een fancy app raak ik niet zo snel ondersteboven, maar ik moet toegeven dat Wattiv interessanter is dan verwacht. Het Inspiration Centre is uitgerust met verschillende technische oplossingen die ieder via een eigen app aangestuurd moesten worden. Met Wattiv doe ik dat eenvoudig in dezelfde app. Daarnaast voorziet de app me van interessante informatie als bezettingsgraden, trends en zachte data. Dit gebouw is precies volgens het bestek gemaakt en voldoet hiermee perfect aan de theorie. De praktijk is alleen altijd weerbarstiger en dat betekent dat er zo nu en dan aan de knoppen moet worden gedraaid. Ik vind het een enorm voordeel dat Wattiv te koppelen is aan onze installaties en aan applicaties als ons ticketingsysteem waarin gebruikers van onze ruimtes zaken als temperatuur kunnen beoordelen. In theorie kunnen deze parameters optimaal zijn, maar uiteindelijk moet het gebouw een maatpak zijn voor de gebruiker.’

Stop met verspillen, start met besparen

‘We gaan Wattiv ook naar ons kantoor in Den Bosch brengen. Dit pand is vijf jaar geleden getransformeerd naar een A-label, maar is met haar gasgestookte karakter nog steeds niet optimaal duurzaam. Iets waar we in de exploitatie in deze tijden gewoon failliet op kunnen gaan, want ik moet om 2.00 uur ’s nachts de verwarming activeren om mijn gebruikers om 6.00 uur van een comfortabele temperatuur te voorzien. Maar ook hier rijst de vraag: hoe groot is de populatie rond dat tijdstip? En hebben deze vroege vogels behoefte aan een al opgewarmd pand bij aankomst of is het beter om de verwarming pas later te activeren? We gaan met people counters het aantal gebruikers in kaart te brengen en waar mogelijk etages te sluiten. Dat heeft direct een positief effect op mijn exploitatie en past bovendien een-op-een bij onze duurzaamheidambitie.’

‘In mijn visie kan elk gebouw sustainable worden,’ vult Vernooij aan. ‘En dat zit dus niet alleen in de aanschaf van zonnepanelen en het gebruik van biobased of gerecyclede materialen, maar specifiek ook in gedrag. Sterker nog, met aangepast gebruik kun je morgen al impact maken en Wattiv maakt dat mogelijk. We merken dat de vraag naar een applicatie als Wattiv significant toeneemt. We krijgen dagelijks vraagstukken inzake energiebesparing voorgelegd -90% van de kantoorvoorraad in Nederland is namelijk niet zo modern- en energiecoördinatoren lijken zichzelf te vermenigvuldigen. Met Wattiv heb je de tool in handen om de gewenste besparingen te realiseren.’