Slimme en veilige gebouwen, gaat dat samen?

Welke rol speelt veiligheid in slimme gebouwen? Is een met sensoren gevuld gebouw dat de verkregen data vervolgens gebruikt voor de aansturing van het pand eigenlijk wel slim als de valbeveiliging niet op orde is? We praten erover met Martin Verkamman, Fall Protection Expert bij 3M.

‘Natuurlijk denken de meeste gebouwbeheerders bij een slim gebouw vooral aan het verkrijgen van data en hoe je deze data inzet om het gebouw te optimaliseren op gebied van comfort, energie en kosten. Maar een gebouw wordt pas écht slim als het ook veilig is en wanneer deze veiligheidsmaatregelen worden genomen zonder hiermee de isolatiewaarde van het dak negatief te beïnvloeden.’

Dakbeveiliging en isolatiewaarde

Veel gebouweigenaren staan niet stil bij de invloed die dakbeveiliging heeft op onder meer de isolatiewaarde van het dak. Verreweg de meeste installateurs snijden het dak open om de beveiligingsmaatregelen direct aan de constructie te bevestigen wat resulteert in een ongewenste warmte-koudebrug. En ook valbeveiliging óp de dakbedekking vraagt om het boren van gaten in de isolatie en dampremmende laag. ‘Zorg dat je dit vooraf bespreekbaar maakt met de partij waar je mee samenwerkt. Het kan niet de bedoeling zijn dat de Rc-waarde van een dak door dit soort maatregelen afneemt. Wij hebben daar in ieder geval een goede oplossing voor bedacht.’ In het slimme systeem van 3M wordt gebruik gemaakt van een plastic buis die door een klein gat in het dak wordt geleid. Deze buis wordt gevuld met isolatie wat de warmte-koudebrug met 66% terugdringt. Een tweede voordeel van dit systeem ten opzichte van alternatieven is de hergebruikmogelijkheid van de bodemplaat. Een gebruikt anker moet in alle gevallen worden vervangen, maar de bodemplaat van 3M is dus opnieuw te gebruiken. Dat betekent enerzijds dat het niet nodig is om opnieuw een gat in het dak en de isolatie aan te brengen wat positief is voor het behoud van de Rc-waarde. Anderzijds betekent dit dat het ontwerp van de valbeveiliging intact kan blijven.

Met z’n allen

‘Voor mij is een slim gebouw een gebouw dat in al zijn facetten intrinsiek veilig is. Om dat te realiseren, moeten we met z’n allen nog veel stappen maken. Ik zeg bewust met zijn allen, want het begint bij de architect en eindigt bij partijen die op het dak actief zijn. Het spreekt voor zich dat een architect focust op de esthetische kant van zijn of haar ontwerp. Daarom is het belangrijk dat degene die het ontwerp realiseert, meedenkt over de haalbaarheid, ook in de gebruiksfase. Een glazen pui die vervolgens op geen enkele manier veilig te reinigen is, kan nooit de bedoeling zijn. En toch komen we dit soort zaken regelmatig tegen. Net als de installatie van een pvsysteem bovenop onze valbeveiligingsmaatregelen. Dit zijn spanningsvelden die we met elkaar op kunnen lossen door samen te werken. Krijg je de opdracht pv-panelen te plaatsen? Neem dan even contact op met de installateur die verantwoordelijk is voor de valbeveiliging. De ervaring leert dat het helpt als ook de gebouwbeheerder hier alert op is.’

Martin Verkamman, Fall Protection Expert bij 3M

Ontwerp het zo dat je niet kunt vallen

‘Wist je dat 29% van alle arbeidsongevallen wordt veroorzaakt door vallen van hoogte? Het is daarom geen gek idee om aanwezigheid op hoogtes zoveel mogelijk te vermijden. Door de airconditioning op de begane grond te plaatsen bijvoorbeeld. Natuurlijk weet ik dat architecten daar over het algemeen niet blij van worden, maar het kan wel bijdragen aan de veiligheid van medewerkers en onderaannemers. Het is aan 3M -samen met partners als Elro Dakveiligheid– om ervoor te zorgen dat personen bij het betreden van een dak überhaupt niet kunnen vallen. Daarbij kijken we verder dan de dakrand. Lichtstraten, atriums en binnentuinen leveren immers net zoveel (door)valgevaar op. Een hekwerk om de rand van een pand is hiermee niet per definitie de sluitende oplossing.’ Voor Elro reden genoeg om systemen zo te ontwerpen dat vallen niet mogelijk is. Een van de oplossingen is het creëren van gebiedsbegrenzing. Dat doet Elro onder meer met hekwerken, maar ook met de 3M persoonlijke beschermingsmiddelen met een beperkte bewegingsvrijheid. Zodat onderhoudsmensen wél bij de installatie, maar niet in een gevaarlijke situatie kunnen komen.

De relatie tussen valbeveiliging en overgewicht

‘Sinds de laatste recessie wordt er behoorlijk gemarchandeerd op het gebied van dakveiligheid. Voldoen aan de minimumeisen is de norm en er wordt maar nauwelijks nagedacht over de competentie die een persoon nodig heeft om valbeveiliging daadwerkelijk veilig te gebruiken. Ik licht een aspect graag uit: het gewicht van de dakbetredende persoon. Meer dan 50% van de valbeveiligingssystemen in Nederland is geschikt voor personen tot honderd kilo. Inclusief kleding, schoenen, bril, helm en alles wat aan de persoon vastzit of wat de persoon meedraagt.’ Reden genoeg voor 3M, dat een dependance op de campus van TU Delft heeft, om samen met haar host onderzoek te doen naar het gewicht van Nederlanders. ‘De gemiddelde Nederlandse man weegt 85 kilo en draagt gemiddeld vijf tot zes kilo aan kleding, schoenen en accessoires. Een valharnas en -lijn komen samen op vier kilo en gereedschap weegt met gemak een kilo of vijf. Dan zit je dus al aan de honderd kilo. En als je weet dat een derde van de beroepsbevolking overgewicht heeft, begrijp je meteen dat die maximale honderd kilo in veel gevallen niet voldoet. Voor 3M de reden om onze valbeveiligingssystemen in te regelen voor mensen tot 140 kilo. Dat geldt uiteraard ook voor de reddingsmiddelen die we leveren. Nog een aspect waar de gebouwbeheerder het verschil kan maken. Door te kiezen voor valbeveiliging die op veiligheidsgebied voldoet in plaats van voor valbeveiliging die de minimumeisen in de wet raakt.

 

Meer informatie:

www.elroduurzamedaken.nl

www.3mnederland.nl

www.wildschutdak.nl

www.tngroep.nl

www.zndnedicom.nl

 

 

Parkeren van elektrische auto’s vraagt om strengere brandveiligheidseisen voor ondergrondse parkeergarages

Het gebruik van elektrische auto’s neemt in hoog tempo toe. Recente incidenten roepen steeds vaker de vraag op hoe brandveilig het parkeren en het elektrisch laden van deze auto’s in de ondergrondse parkeergarages zijn.

Deze ontwikkeling is zo recent, dat alle risico’s op brandgevaar nog lang niet in kaart zijn gebracht. Wel staat vast dat risico’s anders en groter zijn dan bij auto’s op fossiele brandstof en dat de huidige wet- en regelgeving hierop nog niet zijn ingericht. Parkeren en opladen van elektrische auto’s in ondergrondse parkeergarages vragen in feite om strengere brandveiligheidseisen. Toepassingen om aan die toekomstige eisen te voldoen, kunnen nu al in het ontwerp meegenomen worden. Een voorbeeld hiervan is de bouw van een ondergrondse privé-parkeergarage voor 64 parkeerplaatsen, die wordt gebouwd onder een nieuw appartementencomplex met 46 woningen in het centrum van Berlicum. Tegen het plafond van de parkeergarage zijn de sterk brandwerende Multiporplaten van Xella toegepast. Deze voldoen aan de huidige en ook aan eventuele toekomstige extra brandveiligheidseisen voor parkeergarages.

Montage Multipor

 

Speciale aandacht voor brandveiligheid

Kim van Cauter, architect van architectenbureau Echo Architectuur uit Eindhoven, is bij de nieuwbouw van het appartementencomplex in Berlicum betrokken. Hij legt uit dat bestaande parkeergarages niet ontworpen zijn voor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van brandveiligheid. “Groeiend gebruik van elektrische auto’s vraagt dan ook speciale aandacht voor de brandveiligheid van parkeergarages”, zegt hij. “Technologische ontwikkelingen lopen immers voor op wet- en regelgeving. Duidelijk is wel dat er andere risico’s in een parkeergarage ontstaan als elektrische auto’s in brand vliegen, zoals enorme rookontwikkeling door brandend kunststof en smeulende accu’s. Als architect kun je bij de bouw van een parkeergarage al rekening houden met mogelijke brandveiligheidsmaatregelingen”, licht Cauter toe. Volgens het huidige Bouwbesluit moet een parkeergarage compartimenten bevatten.

Brandcompartiment

Op dit moment wordt in Nederland volop discussie gevoerd over hoe de brandveiligheidseisen van parkeergarages aangescherpt moeten worden. Duidelijk is dat een compartiment van 1000m2 60 minuten brandwerend moet zijn. Bij grotere garages is de regelgeving voor brandveilige parkeergarages minder duidelijk. “Bij deze parkeergarage in Berlicum, die alleen door de bewoners wordt gebruikt, hebben we ingezet op brandbeheersing van een eventuele branduitbraak. Vandaar dat deze garage is opgedeeld in twee compartimenten van 1000m2”. Op aanraden van Van Cauter is gekozen voor Multipor. Deze cellenbetonplaten zijn met name geschikt in constructies met bijzondere brandveiligheidseisen.

Parkeergarage met een brandwerend Multipor plafond

 

Brandveiligheidseisen

Tim Kornuijt is als construction supervisor vanuit Xella nauw betrokken bij de nieuwbouw van dit appartementencomplex in hartje Berlicum. De parkeergarage voor de bewoners maakt onderdeel uit van dit project. In de plint wordt een commerciële ruimte voor winkels met een oppervlakte van 2500m2 gerealiseerd. Kornuijt legt uit dat Multipor een ultralicht, natuurlijk isolatiemateriaal is, gemaakt van kalk, cement, zand en water. “Deze cellenbetonplaten zijn zeer akoestisch en thermisch isolerend en hebben een zuivere minerale samenstelling. Ze bevatten geen vezels of kunststoffen”, legt hij uit. “Multipor en de speciale Multiporlijmmortel waarmee we de platen bevestigen, zijn onbrandbaar.” De platen behoren tot brandklasse A1 en de lijmmortel tot klasse A2 conform EN 13501-1. De materialen verspreiden bij brand geen schadelijke gassen, ook niet bij extreem hoge temperaturen. “Multipor draagt ook sterk bij aan de brandwerendheid van de winkels en de appartementen boven de parkeergarage. Het materiaal is dus heel geschikt voor parkeergarages”, legt hij uit.

Complex ‘Aan het plein’ in Berlicum, foto Aannemersbedrijf Hoes

 

Meerdere Xella-toepassingen

Tino van der Velden is projectleider bij Van der Heijden bouw en ontwikkeling uit Schaijk, de hoofdaannemer van het nieuwe appartementencomplex in Berlicum. Van der Velden vertelt dat voor dit omvangrijke nieuwbouwproject naast Multipor ook andere bouwmaterialen van Xella zijn toegepast. “Voor de binnenspouwbladen en dragende woningscheidende wanden in de appartementen hebben we de Silka elementen geplaatst. De niet-dragende binnenwanden van de appartementen zijn uitgevoerd in Ytong binnenwanden.” Van der Velden geeft aan dat met deze toepassingen snel gebouwd kan worden. “Bij Van der Heijden geloven we dat bouwen ook anders kan. We zijn daarom altijd op zoek naar manieren om slimmer, sneller en beter te bouwen.” Het bouwtempo van dit appartementencomplex ligt op vijftien dagen per bouwlaag van vijftien appartementen, die zijn verdeeld over drie batches van vijf appartementen. Het woningbouwproject ligt pal aan het belangrijkste plein in Berlicum. Van der Velden: “We hebben met een forse logistieke uitdaging te maken om het vele bouwverkeer van en naar het plein in goede banen te leiden. De opslagruimte voor bouwmaterialen is beperkt. Dat betekent dus dat we met onze bouwpartners strikte afspraken hebben gemaakt om de bouwmaterialen just in time op de bouw aangeleverd te krijgen. Dat is perfect gelukt”, geeft hij aan. “De bouwmaterialen van Xella worden bij elke levering, precies op tijd op de juiste plek aangeleverd, zodat we er direct mee aan de slag kunnen. Dat werkt voor een aannemer bijzonder prettig”, aldus Van der Velden.

Het appartementencomplex met parkeergarage en winkelruimtes worden in januari 2021 opgeleverd.

 

Bron: Xella

 

 

Rijksmonument De Doelen krijgt groen en multifunctioneel dak

De gemeente Rotterdam gaat het platte dak van congres- en concertgebouw de Doelen voorzien van groen en waterberging. Het ontwerp voor het dak is gemaakt door Kraaijvanger Architects en het beplantingsplan door Deltavormgroep in samenwerking met Cruydt Hoeck.

De Doelen heeft een plat dak van 2.581m². Rotterdam wil dit gaan bedekken met een grote variatie aan groen. Tevens komt er de mogelijkheid voor waterberging bij hevige regenbuien, met een capaciteit van 300m³. Volgens Rotterdam is dit “de eerste keer dat een groot gemeentelijk gebouw en rijksmonument in het hart van de stad een multifunctioneel dak van deze omvang krijgt.”

Planten, dieren en water

De gemeente wil een grote variatie aan planten op het dak. De begroeiing moet gaan bestaan uit verschillende soorten inheemse kruiden, bollen, siergrassen, planten en heesters. Verder komen er vijf insectenhotels. Zo moet het dak onder andere bijen, vlinders en vogels aantrekken en bijdragen aan een grotere biodiversiteit in de stad.

Onder de beplanting wordt een systeem met kratten aangebracht, dat regenwater opslaat. Het water wordt afgevoerd tijdens regenbuien en bij droogte gebruikt om de beplanting op het dak van water te voorzien.

Niet publiek
Aan de zijde van het Schouwburgplein komt een houten vlonder van 480 m², die bestemd is voor educatieve en sociale activiteiten. Het dak is niet toegankelijk voor publiek, meldt de gemeente, maar ze onderzoekt de mogelijkheden voor rondleidingen.

Het ontwerp voor het groendak is gemaakt door Kraaijvanger Architects. Deltavormgroep is in samenwerking met Cruydt Hoeck verantwoordelijk voor het beplantingsplan. Deze zomer maakt de gemeente bekend wie de uitvoering doet. Naar verwachting is het dak eind 2021 gereed.

Dakprojecten

De gemeente Rotterdam, eigenaar van het rijksmonument, maakt de aanleg van het groendak mogelijk in samenwerking met het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en 7Square Endeavour.

Het duurzame dak op de Doelen is één van de projecten van Life@Urban Roofs, onderdeel van het Europese LIFE-programma voor milieu- en klimaatactie. Eerder, zo meldt de gemeente, is een natuurdak op woongebouw de Peperklip op Rotterdam Zuid aangelegd en zijn drie groenblauwe daken op de Robert Fruinstraat in Rotterdam West tot stand gekomen.

Gorter op het dak van Stout

Bouwonderneming Stout is volop bezig met de realisatie van haar nieuwe kantoor, ontworpen door RoosRos Architecten. Vanaf 2022 zal Stout samen met zusterbedrijf Herkon intrek nemen in het hypermoderne kantoorpand gelegen op een opvallende zichtlocatie langs de A15 in Sliedrecht.

Het nieuwe pand wordt gerealiseerd op een eigen kavel op het representatieve Stationspark II in Sliedrecht, centraal gelegen tegenover het NS station. Het nieuwe kantoor bestaat uit drie lagen waarvan de eerste laag – de begane grond- terugliggend is. De overstekken karakteriseren de architectuur van het gebouw. Het pand ademt een paviljoenachtige sfeer, is lekker licht en heeft een transparante uitstraling.

Ook duurzaam
Zoals je van een nieuw gebouw in deze tijd mag verwachten, is het nieuwe kantoor van Stout zo duurzaam als mogelijk. Het kent diverse energiebesparende en energieopwekkende maatregelen. Het dakluik van Gorter draagt bij aan dit duurzaamheidsoogpunt. Het toegepaste RHTEP-dakluik blinkt uit in zijn isolatiewaarde met Uw = 0,198 W/(m².K) voor de gehele dakluikconstructie. Het dakluik is, gezien de extreme isolatie, de ideale keuze voor bouwwerken waarbij de nadruk wordt gelegd op het minimaliseren van het energieverbruik zoals hier het geval is.

Het RHTEP dakluik is voorzien van een European Technical Assessment (ETA), waarmee er een onbetwiste onderbouwing is voor de bewezen prestaties en de aangebrachte CE-markering. Dit is uniek in het segment daktoetredingen!

Wilt u meer weten over de oplossingen van Gorter? Bezoek de website!

BRL 9935: Het belang van valbeveiliging op het dak

Dakveiligheid dakbedekking valbeveiliging

Gebouweigenaren zijn niet primair verantwoordelijk wat betreft de veiligheid van een persoon die op het dak van hun vastgoed werkt. Het zijn de werkgevers die door de arbeidsomstandighedenwet worden verplicht te zorgen voor een veilige werkomgeving voor hun personeel. Dat klinkt misschien logisch, maar is dat het ook? Valbeveiliging

 

We spreken veiligheidsdeskundige Richard van den Berg:

 

“Regelgeving schept slechts kaders”

 

“Wij krijgen vanuit de vastgoedbranche steevast dezelfde set vragen. Vraag één: waar kan ik de eisen omtrent valbeveiliging terugvinden? Cru gezegd: tot de introductie van de BRL 9935 deed iedereen maar wat. Gelukkig is de noodzaak tot het nemen van veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van valgevaar op daken in de beheerfase inmiddels wel duidelijk. De regelgeving echter, schept slechts kaders waarbinnen een veilig ontwerp gemaakt moet worden. Om onduidelijkheid weg te nemen, is een nieuwe kwaliteitsstandaard ontwikkeld. De BRL 9935 dient als verbindende factor tussen wet- en regelgeving, normen en de praktijk. Dat brengt me bij vraag twee: bij wie ligt de verantwoordelijkheid? Het antwoord is helder: bij de werkgever. Dit betekent in mijn ogen echter niet dat de gebouweigenaar en -beheerder weg kunnen kijken.”

Geen onwil, maar bewustwording

“Wanneer je beseft dat we dagelijks mensen het dak op sturen die ’s avonds ook gewoon weer naar hun partner en kinderen willen, dan ga je anders naar de regelgeving kijken. Dan schrijf je dat bonnetje voor het vervangen van de afvoer op een dak zonder voorzieningen tóch minder makkelijk uit. Natuurlijk, het plaatsen van valbeveiliging zorgt niet direct voor rendement. Veiligheid is een kostenpost. Inmiddels zijn er al heel wat installatiebedrijven die onderhoudswerkzaamheden op een onbeveiligd dak weigeren uit te voeren. Daar zit je dan met je uitgevallen airco! Deze houding zou wat mij betreft gekopieerd mogen worden door de dakbedekkingsbranche. Een veilige werkomgeving is een must en ik ben ervan overtuigd dat de vastgoedbranche hierin haar verantwoordelijkheid neemt. Wij helpen graag.”

Lees hier meer over BRL 9935

Over Elro

Elro biedt een breed scala aan diensten op het gebied van platte- en licht hellende daken. Het spreekt voor zich dat dakveiligheid hoog op de agenda van dit dakdekkersbedrijf staat. Vanuit vestigingen in Apeldoorn, Gorinchem, Alkmaar en Son bedient Elro woningbouwverenigingen, gemeenten, zorginstellingen, verzekeraars, pensioenfondsen, vastgoedbeheerders, verenigingen van eigenaren en institutionele beleggers in heel Nederland.

 

Vernieuwde ISSO-publicatie 64 gaat kwaliteit van leidingisolatie verbeteren

ISSO-publicatie 64 ‘Kwaliteitseisen isoleren voor de utiliteitsbouw’’ is herzien. De publicatie is een referentie voor materiaalkeuze en montage van leidingisolatie, en geeft onder andere de minimum eisen om ongewenst warmteverlies te voorkomen. De uitgave bevat daarnaast een checklist met de voorwaarden voor goede isolatie. Met deze herziening sluit ISSO-publicatie 64 aan op de Wet Kwaliteitsborging Bouwen. Deze normstellende isolatierichtlijn in de vernieuwde ISSO-publicatie 64 helpt de kwaliteit van isolatie verbeteren en energieverlies en uitwendige corrosie voorkomen.

Door de invoering van de BENG- en BREEAM-eisen en de doelstelling energieneutraal te bouwen, moeten gebouwen zeer energiezuinig worden ontworpen. Goed isoleren is onder andere daarom enorm belangrijk. Maar om de kwaliteit van isolatie te optimaliseren, moet het werk van installatie- en isolatiebedrijven beter op elkaar aansluiten. “Alleen als de gemeenschappelijke functie bij beide partijen goed tussen de oren zit, krijg je de uiteindelijke uitvoeringskwaliteit naar een gewenst hoger niveau”, vertelt projectcoördinator Jos de Leeuw van ISSO. Voor het beste eindresultaat moeten mensen bovendien elkaars werk kunnen beoordelen. ISSO-publicatie 64 toont hoe dat is uit te voeren. De herziene versie bevat een checklist die alle betrokken partijen kan helpen richting beter isoleren.

Praktijkgerichte tips

De publicatie geeft onder andere voor distributieleidingen van warm- en koud water-installaties en voor ventilatiesystemen de gangbare isolatie- en hulpmaterialen weer. ISSO-publicatie 64 beperkt zich tot vrij hangende leidingen en kanalen in gebouwen. Ook de buitengelegen leidingen en kanalen van en naar de luchtbehandelingskast, koeltoren of de warmtepomp of koelmachine worden besproken.

Technisch beroepsonderwijs

ISSO-publicatie 64 is geschikt voor opdrachtgevers, ontwerpers, adviseurs in utiliteitsbouw, installateurs, isoleerders en opleiders in het technisch beroepsonderwijs. De nieuwe uitgave behandelt de isolatieklassen uit de Europese norm NEN-EN 12828. Wij techniek, Stichting PIT, Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf en Stichting OOI (Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de isolatiebranche) hebben financieel bijgedragen. De vernieuwde ISSO-publicatie 64 is te vinden in ISSO Open.

Mijlpaal: zonnepanelen op ruim 10 procent van de woningcorporatiewoningen

Ruim 10 procent van alle woningcorporatiewoningen heeft sinds 2020 zonnepanelen op het dak. In 2016 lag dat percentage nog op 2 procent. Dat blijkt uit cijfers van branchevereniging Aedes. Stichting Huurdakrevolutie, dat woningcorporaties helpt bij de installatie van zonnepanelen, wil de trend doorzetten.

Op circa 250.000 woningcorporatiewoningen liggen sinds 2020 zonnepanelen. Het gaat om een vervijfvoudiging ten opzicht van 2016. Roebyem Anders, oprichter van Sungevity, is trots op de progressie die is geboekt. Zij initieerde samen met Philip Blaauw, mede-oprichter van INNAX, in 2017 Stichting Huurdakrevolutie om woningcorporaties te helpen met verduurzaming door zonnepanelen te plaatsen. Landelijke woningcorporaties, waaronder Ymere, De Alliantie en Groenwest sloten zich aan.

Zonnepanelen op een kwart van de huurwoningen

“Toen we begin 2017 het doel stelden om er alles aan te doen om 10 procent van alle corporatiewoningen van zonnestroom te voorzien, werd dat als onmogelijk gezien”, zegt Anders in een persbericht. Dat het gestelde doel gehaald is, betekent niet dat het hier stopt. “Als we dit aantal in de komende jaren vast weten te houden dan zal in 2025 een kwart van de 2.2 miljoen huurwoningen profiteren van zonnestroom”, zegt Blaauw.

In totaal is een derde van de Nederlandse woningen in handen van woningcorporaties. Daardoor spelen zij een belangrijke rol bij de verduurzaming van de woningvoorraad. Stichting Huurdakrevolutie wil de sector helpen om die verduurzamingsslag te maken door hobbels weg te nemen voor het plaatsen van zonnepanelen. Zo helpen zij bij de lobby voor financiering, het meekrijgen van huurders, het vinden van creatieve oplossingen voor hoogbouw en het slim combineren van meerdere duurzame technologieën in één renovatietraject. “Onze aanpak is dat we mét woningcorporaties samen zorgen voor schaalvoordeel, zodat we kwalitatief hoogwaardige zonnesystemen tegen lage kosten”, aldus Anders.

Nieuwe vertrekhal Rotterdam The Hague Airport is duurzamer met dak van mos

Eind dit jaar neemt Rotterdam The Hague Airport een nieuwe vertrekhal in gebruik. De nieuwe hal zit vast aan het oude gebouw uit 1970 en voldoet aan de nodige duurzaamheidseisen. Met een dak van mos is het bijvoorbeeld goed geisoleerd en een slim lichtsysteem moet de led-lampen zo zuinig mogelijk maken. Het is nodig; in 2030 moeten de activiteiten van de luchthaven (exclusief vliegtuigen) klimaatneutraal zijn.

De nieuwe hal gaat officieel open in 2021, als ook het restaurant klaar is. Maar het gebouw is nu al af en klaar om gebruikt te worden, na één jaar bouwen. Het sluit naadloos aan op het oude gebouw dat al uit 1970 stamt. Hoewel Rotterdam The Hague een relatief klein vliegveld is, groeide het toch uit zijn voegen; de oorspronkelijke terminal kon eigenlijk maar 700.000 mensen aan, terwijl er in 2019 (voor de pandemie) 2,1 miljoen reizigers passeerden. Met de nieuwe luchthaven wordt de capaciteit veel groter, mede dankzij drie nieuwe gates.

Flora Nova Advertentie

Isolatie in zomer en winter

De hal zelf is klaar voor een energieneutrale toekomst. Het dak, bekleed met mos, zorgt zowel in de winter als in de zomer voor goede isolatie. “Dat is in duurzaamheidsland steeds populairder”, vertelt de woordvoerder van het vliegveld. De ledverlichting wordt aangestuurd met een slim systeem dat moet voorkomen dat lampen onnodig aanstaan, om zo stroom uit te sparen.

In de nabije toekomst moeten er ook zonnepanelen langs de landingsbanen komen. Die leveren stroom aan de vertrekhal, zodat deze energieneutraal wordt. Ook de bussen en andere voertuigen moeten elektrisch worden. “Alle grondgebonden activiteiten moeten CO2-neutraal zijn in 2030, net als bij Schiphol”, aldus de woordvoerder. Rotterdam The Hague is namelijk onderdeel van de Schiphol Group en moet dus aan dezelfde eisen voldoen.

Synthetische kerosine

Daarom onderzoekt de luchthaven ook mogelijkheden voor synthetische kerosine, die niet gemaakt wordt van olie maar van reststromen. Daarmee kan het vliegen zelf een beetje duurzamer worden. Dat is hard nodig, want de uitstoot van de luchtvaart zal de komende jaren nog blijven groeien. Dat maakt de nieuwe vertrekhal ook paradoxaal: hij is duurzamer dan de oude, maar met drie nieuwe gates zorgt hij ook voor meer vluchten – en dus meer uitstoot.

Het nieuwe gebouw is de eerste fase van vernieuwing en verduurzaming. Hierna moet de oude hal gernoveerd worden zodat deze ook aan de nieuwe standaarden voldoet. Daarna is Rotterdan The Hague helemaal klaar om – als de plannen uiteindelijk tot wasdom komen, ondanks corona – in 2030 klimaatneutraal te zijn. Los van alle (extra) vliegtuigen die er straks kunnen komen en gaan.

Waar moet u op letten bij het isoleren van een bedrijfsdak?

Een bitumen dak heeft over het algemeen een levensduur van 15-25 jaar. Daarbij is uiteraard de kwaliteit van de toegepaste materialen van belang, maar ook het onderhoud dat al dan niet uitgevoerd is. Goed onderhoud kan de levensduur van het bedrijfsdak met meerdere jaren verlengen en kunt het isoleren voor u uitschuiven. Maak een berekening van wat het regulier onderhoud aan het bedrijfsdak u kost in onze servicekosten berekentool.

Start hier de berekening van het isoleren van je dak!>>

Uiteindelijk zal een dak toch verouderd raken en is het isoleren bedrijfsdak toch nodig. Ga eens uitgebreid met een dakdekker om de tafel om te kijken wat de mogelijkheden zijn en welke het meest geschikt is voor u. Wist u dat veel warmte verloren gaat door een slecht geïsoleerd dak? Misschien een goed moment om dat direct aan te pakken.

Met welke kosten moet u rekening houden bij het isoleren van een dak en waar zijn deze kosten afhankelijk van?

In de basis begint kost het isoleren van je dak ongeveer bijna circa € 30,- / m2 en kan het oplopen naar wel € 95,- / m2.
Een geballast dak (grind op het dak) zorgt bijvoorbeeld al voor een geringe prijsaanpassingen, Is uw dak slecht bereikbaar? Dan kan dit al snel € 10,- per m2 meer kosten.

Het na-isoleren zal circa € 30,- per m2 (extra) kosten. Het na-isoleren van een dak zal uiteraard wel een direct positief resultaat geven op uw energierekening en kan daardoor zeer interessant zijn.

Wilt u direct een indicatie van de kosten voor het isoleren van uw dakbedekking of een enkele dakvlak of het nou om een kantoor of bedrijfshal gaat, start nu eenvoudig de berekening.

 

Deze rekenmethode is mogelijk gemaakt door onze partner Elro 

Lees hier over de voordelen van het vervangen van u bedijfsdak.