Crooswijk gaat stadsinbreiden met biobased houtbouw

Op meerdere inbreidingslocaties in Rotterdam Crooswijk verrijzen straks biobased houtbouw-woningen. KAW ontwikkelt daartoe een houtbouw-concept voor complexe locaties in de stad dat resulteert in aanzienlijk minder CO2-uitstoot, en meer betaalbare, duurzame & gezonde woningen. Het plan voorziet daarnaast in oplossingen tegen hittestress, het bufferen van regenwater en het investeren in biodiversiteit.

Voor woningcorporatie Havensteder past KAW samen met Slokker Bouwgroep ‘Natuurlijk Crooswijk’ toe als vernieuwend en esthetisch aantrekkelijk bouwconcept in hout dat bijdraagt aan een prettige leefomgeving en gezond binnenklimaat. Het concept kent veel duurzame voordelen. Zo slaat hout CO2 op tijdens de groei. Verder worden tijdens het bouwproces veel minder schadelijke stoffen uitgestoten zoals stikstof. Dat komt omdat hout lichter is dan beton of steen en door een flink gereduceerd aantal transportbewegingen. Bijkomend voordeel: veel minder overlast voor omwonenden dan bij een traditioneel bouwproces.

In de oude stadswijk Crooswijk is geen locatie hetzelfde. Bouwen in hout biedt in tegenstelling tot beton veel meer vrijheid om technische oplossingen te standaardiseren, terwijl ieder gebouw toch zo kan worden ontworpen dat het ruimtelijk en esthetisch in de omgeving kan worden ingepast.

 

Meer woningen

Vanuit KAW’s Ruimte Zat-visie gaat de capaciteit van de wijk zo goed mogelijk benut worden zodat zowel huidige als toekomstige bewoners van Crooswijk een betaalbare woning kunnen krijgen. Het aantal sociale huurwoningen in eigendom van Havensteder blijft minimaal gelijk in de wijk. De gecreëerde extra woonruimte kan worden gebruikt om andere segmenten te bedienen en zo het woonaanbod te verbreden. Havensteder zet in op betaalbaarheid door naast sociale huur middenhuur woningen te realiseren. Dat zorgt er tevens voor dat bewoners die willen doorgroeien in Crooswijk dat ook kunnen.

Voor de opgave in Crooswijk brengt Havensteder verschillende locaties in, die deels gerenoveerd en deels nieuw worden gebouwd. Door een slimme, gefaseerde aanpak is het mogelijk om bewoners binnen de wijk door te laten verhuizen. De bouwplaatsen blijven hierdoor verder relatief klein en sociale verbanden in stand/leven.

KAW heeft al vaker laten zien dat zo’n maatwerk-aanpak werkt en met oog voor bewoners uitvoerbaar is, zoals bijvoorbeeld tijdens de wijkvernieuwing van de Vogeltjesbuurt in Tilburg. De ervaring uit deze projecten ligt ten grondslag aan de plannen voor Crooswijk. Door wijkvernieuwing niet als één project uit te voeren, maar als één opgave met meerdere deelprojecten, ontstaat ruimte om proces en bouwtechniek stap voor stap verder door te ontwikkelen, van fouten te leren en in te gaan op de woonwensen van bewoners in de wijk.

 

Kansen benutten

Waar mogelijk worden bestaande woningen gerenoveerd. Als dat niet meer kan of waar nu kavels braak liggen, benut KAW de kansen die er liggen om het stratenpatroon te herstellen en aan te sluiten bij het bestaande karakter. Dit wijkkarakter wordt in grote mate bepaald door nieuwbouw en renovatie uit de tijd van de stadsvernieuwing van de jaren zeventig en tachtig.

Op dit moment domineert parkeren de kwaliteit van de openbare ruimte. Om met de deelprojecten maximaal invloed uit te oefenen op de leefkwaliteit in Crooswijk stelt KAW in samenwerking met de gemeente Rotterdam een integraal stedenbouwkundig plan op. Hierin speelt de verbetering van de openbare ruimte ook een grote rol.

 

Paul de Ruiter Architects over het Unilver Foods Innovation Center HIVE

Als er ergens aan kop wordt gelopen op het gebied van duurzaamheid, is het in Wageningen. Het energieneutrale Unilever Foods Innovation Center HIVE is met een BREEAM-NL Outstanding certificering het meest duurzame multifunctionele gebouw ter wereld. HIVE is het resultaat van de integrale design & build-samenwerking tussen Paul de Ruiter Architects, Dura Vermeer en DWA. Het energieneutrale gebouw herbergt kantoren, diverse laboratoria, testkeukens en een minifabriek waarin nieuwe producten op kleine schaal worden ontwikkeld en getest. We spreken de architect van het gebouw: Paul de Ruiter.

‘Iedereen doet zijn best om duurzaam te zijn. En iedereen heeft een eigen visie op duurzaamheid. Daarom gaan wij voor BREEAM. Met dit instrument is duurzaamheid van bouwwerken écht meetbaar.’

Interactie tussen Unilever en de universiteit

‘Het sleutelwoord is innovatie. In dit gebouw is men dagelijks bezig ons voedsel op een zo duurzaam mogelijke manier op ons bord te krijgen. En daar is onderzoek voor nodig,’ vertelt De Ruiter. ‘Het is dan ook geen toeval dat HIVE op de campus van WUR -Wageningen University & Research- is gerealiseerd. De transparante vormgeving en de strategische centrale ligging van het gebouw op Wageningen campus zorgen voor optimale interactie tussen Unilever en diverse externe partijen. Deze kruisbestuiving wordt ook gefaciliteerd doordat een groot deel van het gebouw publiek toegankelijk is. Zo geeft de komst van het Foods Innovation Centre een extra impuls aan de ambitie van Wageningen om het wereldwijde kennishart van Food en Life Sciences te worden.’

 

Open en verbindend

Daar waar je bij de meeste bedrijfsgebouwen na binnenkomst direct op de receptie afstevent, vind je bij Unilever een uitnodigende bar. In de zes meter hoge publieke hal staan openheid, transparantie en food-beleving centraal. Iedere bezoeker is welkom voor een kop thee of een gezonde lunch met direct zicht op de Pilot Plant, de minifabriek van Unilever. Normaliter blijft een recept het geheim van de chef. Niet in Pilot Plant. Innoveren is delen, weten ze bij Unilever, dus studenten en experts zijn welkom in het gebouw. ‘Unilever wil zich openstellen, wil verbinden. En het ontwerp faciliteert deze gedachte. Neem de centrale trap in het atrium, daar ontmoeten mensen vanuit diverse disciplines elkaar. In dit gebouw worden afdelingen niet strikt gescheiden, op de marketingafdeling weten ze waar productie mee bezig is en vice versa.

De definitie van duurzaam

‘Iedereen doet zijn best om duurzaam te zijn. En iedereen heeft een eigen visie op duurzaamheid. Daarom gaan wij voor BREEAM. Met dit instrument is duurzaamheid van bouwwerken écht meetbaar. Bovendien is het ook internationaal goed uit te leggen. Roepen dat je duurzaam bouwt, is zonder bewijs niet zoveel waard. Het maximaal haalbare niveau binnen BREEAM is Outstanding. Dit niveau behaal je door op alle thema’s bewijs van duurzame oplossingen te leveren. Ja, natuurlijk zijn we trots op dit certificaat. Als men over duurzaamheid spreekt, hoor je standaard de termen circulariteit en energiebesparing voorbijkomen. Maar duurzaamheid gaat wat ons betreft primair over dat mensen in een gebouw gelukkig en gezond zijn. Daar is frisse lucht voor nodig, samen met beweging en -heel belangrijk- een goede akoestiek. Dat realiseer je door zo slim mogelijk te bouwen. Met de juiste materialen en een zo klein mogelijke impact.’

Energieneutraal

‘Energieneutraliteit is een hele opgave voor een enorm gebouw als HIVE. Dit hebben we onder meer gerealiseerd met de toepassing van 1.550 zonnepanelen op het dak maar ook zijn de zonnecellen geïntegreerd met het glazen dak. De compacte bouwvorm zorgt voor beperking van energieverliezen. Daarnaast hebben we diverse technieken toegepast om het gebouw zo energie-efficiënt mogelijk te laten functioneren. Een voorbeeld is thermografische aanwezigheidsdetectie. Wordt er geen bezetting gemeten? Dan gaat het licht uit. En ook de hoge isolatiewaarden in zowel het glas, de dichte gevels als de vloer zorgen voor een laag energiegebruik en hoog comfort. Met aandacht voor daglicht, uitzicht op groen, luchtkwaliteit, akoestiek en ergonomie draagt het gebouw bij aan de gezondheid en het welzijn van de gebruikers.’ ‘Het was een flinke uitdaging om alle ambities en eisen met zo min mogelijk geld te realiseren. Slim samenwerken is de basis. En slim omgaan met materialen is stap twee. Dat betekent: niet teveel materialen gebruiken en vooral de juiste materialen toepassen. We hebben bijvoorbeeld gekozen voor een houten constructie.

‘Duurzaamheid gaat wat ons betreft primair over dat mensen in een gebouw gelukkig en gezond zijn. Daar is frisse lucht voor nodig, samen met beweging en -heel belangrijk- een goede akoestiek. Dat realiseer je door zo slim mogelijk te bouwen. Met de juiste materialen en een zo klein mogelijke impact.’

Natuurlijk hebben we ook beton toegepast, maar dan wel zo min mogelijk en gemaakt van gerecyclede grondstoffen. Om het niveau Outstanding te halen, moet je innovatie toepassen. Een van de innovaties is de genoemde thermografische sensoring. Een tweede voorbeeld is de ionisatie van het binnenklimaat. Deze ionisatie zorgt voor een zeer zuivere lucht. Een mooie bijkomstigheid van deze innovatie is dat HIVE hiermee Coronaproof is gemaakt.’

Verbeteringen in de toekomst

‘Ja, het is mogelijk om tijdens de levensduur van het pand verbeteringen toe te passen. En die komen er ook vast. Ik denk wel dat we deze verbeteringen waarschijnlijk met name op installatieniveau vinden. Gemiddeld genomen houden installaties het zo’n vijftien jaar vol. Tegen die tijd zijn er zonder twijfel weer slimmere producten die HIVE naar een nóg hoger plan trekken.’ De Ruiter vertelt afsluitend: ‘De synergie tussen een bedrijf als Unilever en de universiteit is opmerkelijk en heel positief. En noodzakelijk bovendien. Want het voedselprobleem lossen we alleen met samenwerkingen op. Bijzonder dat wij daar aan hebben mogen bijdragen.’n

Paul de Ruiter studeerde in 1990 af aan de Technische Universiteit in Delft. In zijn PhD-onderzoek stelt hij dat gebouwen energie moeten produceren in plaats van dat ze energie consumeren. Voordat hij zijn eigen kantoor in Amsterdam startte in 1994, werkte hij voor toonaangevende architectenbureaus in Canada, Australië en Nederland. Paul de Ruiter is inmiddels een architect, ondernemer, innovator en inspirator bekend om zijn duurzame, game changing architectuur. Hij draagt bij aan de nationale en internationale discussie rondom duurzaamheid, CO2 -neutraal ontwerpen en certificeringsmethoden voor gebouwen.

Thuiswerken 2.0: Zet een Tiny Office in je tuin

We zijn allemaal opzoek naar nieuwe manieren van werken in deze tijd. Het lijkt er op dat we in de toekomst veel blijven thuiswerken. Verplicht of misschien bevalt het zo goed dat je niet anders meer wilt. Laten we daarom kijken op welke manieren we thuiswerken nog beter kunnen doen. Wel eens nagedacht over een tiny office in je tuin?

Deze op de oorspronkelijke nissenhut geïnspireerde Tiny Office R5 biedt je de mogelijkheid om in korte tijd een mooi, modern en luxe kantoortje te creëren. Deze Tiny office is eenvoudig en snel zelf op te bouwen. Snoei BV levert dit nagenoeg onderhoudsvrije product in een uiterst compacte bouwpakketvorm, waardoor je hem gemakkelijk kunt vervoeren, opslaan en hergebruiken (circulair bouwen).

Dankzij de stalen golfplaten is deze tiny office zo goed als onderhoudsvrij. Ideaal! Verder heb je geen vergunning nodig. Hiervoor dien je wel binnen het bouwblok te blijven. Daarnaast is een investering in dit kantoortje een degelijke en duurzame besteding, het nagenoeg onderhoudsvrije huisje heeft namelijk een lange levensduur (30 tot 40 jaar). Over lang gesproken, dankzij de toegevoegde rondingen aan beide zijkanten van deze ruimte is het mogelijk om aan weerszijden van de R5 te lopen, iets wat niet mogelijk is in een originele nissenhut. Tot slot is deze Nissenhut dankzij de sterke buisspanten bestand tegen zware belastingen zoals sneeuw.

   

Verdere eigenschappen:

  • Oppervlakte vanaf 10 m2;
  • Compleet als bouwpakket geleverd;
  • Lange levensduur;
  • Geschaafde houten gordingen;
  • Voor de beplating keuze uit 11 RAL-kleuren: 1015 Licht Ivoor, 3009 Oxiderood, 3016 Koraalrood, 5010 Gentiaanblauw, 6009 Dennengroen, 6011 Resedagroen, 7016 Antraciet, 7035 Licht Grijs, 8014 Sepiabruin, 9002 Grijswit, 9006 Blank Aluminium;
  • Van Nederlandse makelij.

 

Afmetingen:

  • Spantafstand:                  2,00 meter
  • Lengte:                             2,20 meter
  • Breedte:                           5,00 meter
  • Hoogte:                            3,22 meter
  • Afmeting Bouwpakket:     5,20 x 1,20 x 1,50 meter

 

Aanvullende mogelijkheden:

  • Voorzijde met kunststof kozijnen met 2 openslaande deuren;
  • Achterzijde met kunststof kozijn met 4 vaste ramen;
  • Houten gordingen wit gronden (laagdikte: 80 mu);
  • 4 verzinkte stalen schroefankers, inclusief bevestigingsmateriaal;
  • Isolatie met 120 millimeter glaswol tussen een dubbele laag beplating;
  • Geïsoleerde vloer (sandwichpaneel 100 millimeter + underlayment 18 millimeter);
  • Elektrische schaar t.b.v. gevels.

Offerte?

Meer informatie over Tiny offices kun je terugvinden op Snoei BV

Tekst en beeld: Snoei BV

 

MVRDV transformeert winkelcentrum Eindhoven

MVRDV heeft een strategische visie gepresenteerd voor een verbouwing en uitbreiding van De Heuvel in Eindhoven. Het overdekte winkelcentrum, waarin ook het Muziekgebouw is gevestigd, krijgt volgens dit plan een compleet nieuw uiterlijk en een bredere mix van functies. Blikvanger is een gestapeld cultuurgebouw onder een ‘glazen berg’.

In het cultuurgebouw, dat bovenop het bestaande Muziekgebouw moet komen, worden volgens het plan extra concertzalen gerealiseerd. De berg, die volgens MVRDV ook echt kan worden beklommen, biedt uitzicht over de stad. De rest van het dak van de nieuwe Heuvel wordt ingericht als een park dat groen, plekken om te ontspannen en uitzichtpunten toevoegt aan de binnenstad.

 

Het plan voorziet verder in functies als winkels, woningen en een hotel. De zeshonderd tot duizend woningen worden ondergebracht in drie nieuwe woontorens. De overdekte passages van het winkelcentrum zullen worden opengebroken, zodat er straten ontstaan. Mede hierdoor sluit het complex ook beter aan op belangrijke pleinen en andere cultuurgebouwen in de omgeving.

De plannen zijn het resultaat van een overeenkomst die CBRE Global Investors, de gemeente Eindhoven, de Provincie, het Muziekgebouw en VNO-NCW vorig jaar sloten om met een visie te komen voor een duurzame toekomst voor het winkelcentrum Heuvel en het Muziekgebouw. In 2015 is het complex al eens verbouwd, maar dat leidde niet tot de gewenste resultaten.

 

Eerste bewoner krijgt de sleutel van eerste 3D-geprint huis

De eerste huurder van de eerste Nederlandse woning van 3D-geprint beton krijgt vandaag de sleutel. Het Eindhovense huis, het eerste van vijf van ‘Project Milestone’, voldoet volledig aan alle strikte Nederlandse bouwvereisten. Uniek is dat de projectpartners een woning met een geheel eigen vormgeving hebben gerealiseerd, dankzij uitgebreide R&D om de vormvrijheid van betonprinten te ontsluiten. Project Milestone is een gezamenlijk bouw- en innovatieproject van Eindhoven University of Technology, Van Wijnen, Saint-Gobain Weber Beamix, Vesteda, gemeente Eindhoven en Witteveen+Bos.

Het huis
Het huis is een vrijstaande gelijkvloerse woning met 94 vierkante meter netto vloeroppervlak, een royale woonkamer en twee slaapkamers, in de Eindhovense wijk Bosrijk. De woning heeft de vorm van een grote zwerfkei. Dat past goed bij de natuurlijke locatie, en het demonstreert mooi welke vormvrijheid 3D-betonprinten biedt. Dankzij een extra dik isolatiepakket en aansluiting op het warmtenet is de woning zeer energiezuinig en comfortabel, met een energieprestatiecoëfficiënt van 0.25.

Theo Salet, hoogleraar Concrete Structures, Eindhoven University of Technology:
“Met dit kleine gebouw is vandaag een eerste grote stap gezet in de ontwikkeling van de bouw naar een hoogwaardige maakindustrie. Digitalisering van ontwerp tot en met de uitvoering leidt tot duurzame en betaalbare woningen, op maat gemaakt naar de wensen van de bewoner. Ik ben trots dat de kennis die we op de TU/e hebben ontwikkeld binnen een korte tijd door de industrie en met hulp van de gemeente, tot deze innovatie heeft geleid.”

Vormvrijheid
De partners hebben de lat bewust hoog gelegd met het ontwerp van het huis, in de vorm van een onregelmatige zwerfkei. Er is de afgelopen jaren de nodige R&D gedaan om betonprinten in allerlei vormen mogelijk te maken. Vooral het printen van de overhellende wanden was een uitdaging, maar dit hebben de deelnemers van het project nu onder de knie. Met de opgedane kennis is de deur geopend naar een heel ander soort constructies dan de gebruikelijke rechthoekige huizen.

Bas Huysmans, CEO Weber Benelux:
“Met het printen van in drie vlakken gekromde, van isolatie voorziene én zelfdragende muurelementen hebben we in dit project belangrijke stappen gezet in het verder ontwikkelen van 3D-betonprinten in de bouw. Samen met alle partners hebben we een uitdagend traject doorlopen en een zeer bijzondere woning gerealiseerd. Ik denk dat we de Milestone-huizen straks met trots kunnen toevoegen in het rijtje van iconische projecten in Eindhoven”.

Snel en duurzaam
Geprinte woningen kunnen in principe een stuk sneller gebouwd worden, met meer flexibiliteit en gepersonaliseerde ontwerpen. Bovendien is het duurzamer, doordat er minder beton voor nodig is. De ambitie van de partners van Project Milestone is om met 3D-betonprinten uiteindelijk te komen tot een duurzame bouwmethode die bijdraagt aan het oplossen van het woningtekort.

Erwin Kersten, regiodirecteur Zuid, Van Wijnen: “Met de realisatie van deze eerste Milestone-woning laat Van Wijnen opnieuw zien koploper te zijn op het gebied van geïndustrialiseerd bouwen. Samen met samenwerkingspartners in de keten blijven wij doorlopend op zoek naar nieuwe technieken en materiaaltoepassingen die bijdragen aan duurzaamheid en betaalbaarheid. Hiervoor zijn innovaties zoals Project Milestone enorm belangrijk.“

Flora Nova Advertentie

 

Volgende woningen
De vijf huizen van Project Milestone worden na elkaar gebouwd, zodat bij elke nieuwe bouwronde maximaal geleerd kan worden van de vorige. Binnenkort starten de projectpartners aan het ontwerp voor de volgende woningen, die meerdere verdiepingen krijgen, waarvoor de techniek verder ontwikkeld moet worden.

Steven Delfgaauw, business unit-manager Gebouwen bij Witteveen+Bos:
“We zetten vandaag een belangrijke stap naar een bouwketen waarbij het mogelijk is om binnen een korte tijd het duurzame huis van je dromen te realiseren. Ons team van onze constructeurs, bouwkundigen en bouwfysici heeft in samenwerking met de partners een wereldprestatie afgeleverd, door een ontwerp te realiseren dat aan alle bouwregelgeving voldoet. Hier hebben we veel van geleerd en ook nieuwe inzichten opgedaan. We staan te popelen om met deze ervaring de volgende stappen in de ontwikkeling van betonprinten te zetten.”

De bouwmethode
Het huis bestaat uit 24 geprinte betonnen elementen, die laagje voor laagje zijn geprint in de printfabriek in Eindhoven. De elementen zijn met vrachtwagens naar de bouwplaats gebracht en daar op een fundering geplaatst. Daarna is het huis voorzien van dak en kozijnen en verder afgewerkt.

 

Pieter Knauff, Chief Investment Officer, Vesteda:
“De vormvrijheid die 3D-printen in beton creëert, schept een enorme nieuwe ruimte aan mogelijkheden om een woning te ontwerpen en te beleven. Tegelijkertijd draagt deze nieuwe techniek bij aan de noodzakelijke verduurzaming van de bouwsector, de versnelling van bouwproductie en het beheersen van de bouwkosten, wat broodnodig is om betaalbare woningen te kunnen blijven bouwen.”

De partijen en de samenwerking
Kenmerkend voor het project is de Triple Helix samenwerking van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. De gemeente was mede-initiatiefnemer, aanjager van innovatie en faciliteerde het project, de TU/e deed onderzoek en ontwikkelde modellen om het 3D-betonprinten mogelijk te maken, Saint-Gobain Weber Beamix ontwikkelde de speciale soorten betonmortel die nodig zijn voor 3D-printwerk, en ontwikkelde samen met de TU/e de printtechniek. Witteveen+Bos werkte aan de bouwtechnische en constructieve aspecten. Ontwikkelende bouwer Van Wijnen leidde het project en bouwde het huis. De woning is nu eigendom van Vesteda, die de woning verhuurt aan particulieren.

Yasin Torunoglu, wethouder wonen, wijken, werk en ruimtelijke ontwikkeling, gemeente Eindhoven:
“Innovatie is een belangrijke pijler in de bouw. De markt vraagt naast betaalbare woningen steeds meer om vernieuwende woonconcepten. Met de 3D-geprinte woning zetten we nu de toon voor de toekomst. Het snel realiseren van betaalbare woningen met zeggenschap over de vorm van je eigen huis. Innoveren en ontdekken mét oog voor design zit in het DNA van Eindhoven. Dat doen we hier niet alleen, maar samen. Ik ben trots dat deze kansrijke innovatie een plek heeft in onze stad en nog belangrijker mensen ook echt een betaalbaar thuis geeft.”

Vastgoedsector genoodzaakt te reageren op toenemende waterschaarste

waterstofketel

Verduurzaming van vastgoed is voor steeds meer institutionele investeerders een vereiste. De focus ligt hierbij vooral op het reduceren van het energieverbruik en de uitstoot van CO2. Andere thema’s zoals waterverbruik blijven in Nederland grotendeels onderbelicht. Een gemiste kans, want er zijn voldoende aanknopingspunten om juist daar proactief mee aan de slag te gaan. Ter gelegenheid van Wereldwaterdag hebben Longevity Partners en Smartvatten besloten om samen te kijken naar het thema water in de vastgoedsector. Wat is de noodzaak tot waterbesparing en wat zijn de mogelijkheden om op een verantwoorde manier met water om te gaan?

Waterschaarste en de impact op vastgoed

In de afgelopen twintig jaar zijn 90% van de wereldwijde rampen veroorzaakt door overstromingen, stormen, hittegolven en andere weer-gerelateerde gebeurtenissen. Weersextremen zullen door klimaatverandering steeds vaker voorkomen. In delen van de wereld leidt dit tot wateroverschotten, terwijl het in andere delen juist zorgt voor extreme watertekorten. Historisch gezien is water een belangrijk thema in Nederland. De aandacht is traditioneel gericht op het voorkomen van overlast door een teveel aan water. Er is aanzienlijk geïnvesteerd in Deltawerken en dijken om ons te beschermen tegen overstromingen; maar op het gebied van bescherming tegen droogte lopen we achter op andere Europese landen. Ons watersysteem is ingericht op afvoer, niet op het vasthouden van water. De consequenties daarvan werden de afgelopen jaren zichtbaar. Tal van weerrecords sneuvelden en de kwetsbaarheid van ons land werd duidelijk bij aanhoudende droogte en hitte gedurende de zomermaanden. Waterbedrijven ervaren steeds vaker problemen bij de inwinning van drinkwater als gevolg van neerslagtekorten en lage grondwaterstanden. Het probleem wordt versterkt doordat we in Nederland bijna twee derde van het drinkwater uit grondwater onttrekken, waardoor minder water beschikbaar is. Het RIVM heeft becijferd dat, als de huidige groei doorzet, we 30 procent meer drinkwater gebruiken in 2040 dan nu. Dat levert niet alleen uitdagingen op voor drinkwaterbedrijven, de agrarische sector, particulieren en dijkbeheerders; het levert ook risico’s voor de vastgoedsector op.

Door aanhoudende droogte en een daling van de grondwaterstand ontstaat schade aan funderingen wat kan leiden tot scheefstand en scheurvorming in gebouwen. De verwachting is dat de schade aan Nederlandse funderingen tot 2050 verder zal toenemen door klimaatverandering. Dit beperkt zich niet alleen tot Nederland. In Frankrijk zijn de onderhoudskosten van vastgoed in de afgelopen twee decennia door bodemverzakkingen met meer dan 50% toegenomen. Verzekeringsmaatschappijen zijn hierdoor genoodzaakt om hogere verzekeringspremies te rekenen. In Frankrijk zijn funderingen verzekerd via een publieke verzekeringsdekking, maar in Nederland is funderingsschade vaak niet meeverzekerd. Dit betekent dat circa één miljoen onverzekerde huizen en bedrijfsgebouwen in de toekomst met hoge kosten te maken zullen krijgen. Voornamelijk in de Randstad – waar de bebouwingsdichtheid het hoogst is – veroorzaken perioden van extreme droogte verzakkingenDe schade zal in de tientallen miljarden gaan lopen. Ook in Nederland is het daarom essentieel om ons te richten op klimaatadaptatie en toekomstbestendig vastgoed.

 

Stranded assets en de noodzaak tot waterbesparing

De noodzaak tot waterbesparing wordt nog urgenter als gevolg van veranderende regelgeving. De Nederlandse overheid neemt al maatregelen tegen watertekorten en droogte, en er wordt regelmatig een beroep gedaan op burgers voor waterbesparing. In de afgelopen jaren zijn de prijzen voor drinkwater jaarlijks licht verhoogd. Een verdere stijging in de komende jaren is te verwachten. Het niet anticiperen op wijzigingen in wet- en regelgeving of prijsverhogingen van drinkwater, kan leiden tot onnodige kosten. Het levert bovendien een onnodig risico tot ‘stranded assets’ op. Bij stranded assets is te laat gereageerd op ontwikkelingen in de markt en wordt niet meer aan normen voldaan, waardoor de gebouwen aanzienlijk in waarde kunnen dalen. Dit kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van nieuwe wet- en regelgeving vanuit de overheid, of het negeren van duurzaamheidseisen vanuit investeerders.

De kracht van duurzaamheid in de sector

Steeds meer vastgoedinvesteerders in Europa en daarbuiten hechten waarde aan een gedegen Environment, Social en Governance (ESG) beleid. Onderzoek toont aan dat investeren in duurzaam vastgoed loont en het wordt steeds duidelijker dat het meewegen van ESG-factoren bij investeringen leidt tot een solide business case. Groene gebouwen vertegenwoordigen meer waarde dan conventionele gebouwen, zijn energie-efficiënt en gebruiken gemiddeld 11% minder water. De totale operationele kosten van groene gebouwen kunnen hierdoor tot 37% dalen en een aantoonbaar duurzaam gebouw kan tot wel 43% meer waard worden. Het is duidelijk dat duurzaamheid een essentieel onderdeel van waardebepaling is geworden. Om inzicht te verkrijgen in de duurzaamheidsprestaties (waaronder waterverbruik) van vastgoed, is het daarom van belang om deze op een strategische manier te analyseren.

Veel investeerders maken daarbij gebruik van de Global Real Estate Sustainability Benchmark (GRESB). GRESB is een jaarlijks terugkerend onderzoek welke ESG gerelateerde prestaties van vastgoedspelers en hun portfolio’s beoordeelt. Partijen die aan GRESB deelnemen krijgen een beoordeling van 1 tot 5 sterren, wat als communicatiemiddel naar investeerders dient. Waar GRESB gespecialiseerd is in het beoordelen van duurzaamheidsprestaties van complete vastgoedportefeuilles, bieden andere certificeringsschema’s juist een framework voor het inzichtelijk maken van duurzaamheidsprestaties op assetniveau. Deze certificeringen dienen tegelijkertijd als geverifieerde input voor GRESB. Een van de meest gehanteerde certificeringsschema’s voor gebouwen wereldwijd is BREEAM. Aan de hand van de BREEAM beoordelingsrichtlijn wordt een pand beoordeeld op verschillende categorieën, waaronder water. Daarmee kunnen de prestaties van een gebouw vergeleken worden met andere gecertificeerde gebouwen en kunnen maatregelen worden geïdentificeerd om het watergebruik te optimaliseren.

 

Voorbeelden uit de praktijk

Door strengere duurzaamheidsdoelstellingen en eisen vanuit investeerders komt steeds meer druk te liggen op vastgoedeigenaren, beheerders en gebruikers om verantwoord met water om te gaan. Uit BREEAM en GRESB scores – op nationaal en Europees niveau – wordt echter duidelijk dat veel gebouwen nog punten verliezen op het onderdeel water. Het ontbreekt veel gebouweigenaren nog aan een gedetailleerd inzicht in het verbruik van installaties. Daarnaast wordt de opname van meterstanden vaak nog offline gedaan en komt hergebruik van water zelden voor. Zonder verbruiksgegevens kan de bewustwording over het waterverbruik niet worden vergroot en is het moeilijk om passende maatregelen te identificeren. Inzicht kan bijvoorbeeld worden verkregen met slimme meters, sub-meters en automatische lekdetectie waarmee afwijkingen in verbruik worden gedetecteerd. De implementatie van dit soort systemen wordt ook gewaardeerd door de BREEAM beoordelingsrichtlijn. Tot op heden had een lage BREEAM score in de categorie water weinig effect op de beoordeling, maar met de nieuwe versie van BREEAM International 2020 weegt de categorie ‘water’ zwaarder mee. Gebouweigenaren zullen dus meer moeten investeren in beleid en waterbesparende technologieën om een hogere BREEAM score te behalen. Met de nieuwe versie en de introductie van de categorie ‘Bestendigheid’ (Resilience), komt er meer aandacht voor klimaatgerelateerde risico’s en het nemen van noodzakelijke mitigerende maatregelen, aldus Peter Gabriëls, Projectmanager bij Dutch Green Building Council (DGBC).

“Middels deze nieuwe categorie wordt – naast de bestaande overstromingsrisicobeoordeling – ook een risicobeoordeling van alle klimaatgerelateerde risico’s voor het gebouw gestimuleerd, zoals wateroverlast door hevige piekbuien en de gevolgen van droogte. Een extra stimulans is aangebracht met de introductie van zogenaamde ‘Exemplary Credits’, waarmee de vertaalslag van klimaatgerelateerde risico’s wordt gemaakt naar de waarde van het gebouw.“ – Peter Gabriëls, DGBC.

Hoewel waterbesparende maatregelen nog weinig worden toegepast, blijkt de toegevoegde waarde uit de hierboven becijferde kostenbesparingen en stijgende waterprijzen.

Voorbeelden van waterbesparende maatregelen op gebouwniveau zijn bijvoorbeeld zichtbaar in het NOW Building te Hoofddorp. Daar wordt gebruik gemaakt van waterbesparende installaties en appendages, zijn sub-meters geïnstalleerd en wordt hemelwater gebruikt voor het spoelen van de toiletten. Ook vindt buffering van regenwater plaats middels een groendak en is het asset aangesloten op een gescheiden rioleringssysteem. Hiermee wordt de druk op rioolwaterzuiveringen verlicht en wordt rekening gehouden met weersextremen die het reguliere rioolstelsel zouden overbelasten. Het NOW Building ontving mede hierdoor een BREEAM-NL In Use beoordeling van 4 sterren (Excellent).

Ook op het niveau van de organisatie erkennen steeds meer institutionele verhuurders de mogelijkheden en het belang van waterbesparing. Zo heeft Heimstaden zich gecommitteerd aan een portfolio-brede doelstelling van 1 procent waterbesparing per m2 per jaar tot 2030. Door reductiedoelstellingen als deze te formuleren – en dit vervolgens terug te rekenen naar noodzakelijke maatregelen – creëert het bedrijf voor zichzelf de noodzaak om vandaag nog te beginnen met waterbesparing.

Inzetten op waterbesparend en klimaatadaptief vastgoed

Voorspellingen van de UN laten zien dat circa 40% van de wereldbevolking in 2030 te maken zal krijgen met een tekort aan water. Mede daardoor is water een cruciaal onderdeel van de Sustainable Development Goals (SDGs). Zonder water – en zonder acceptabel waterbeheer – kan geen van deze SDG’s bereikt worden. De bouwsector is in Nederland verantwoordelijk voor 30% van het watergebruik, waardoor de vastgoedsector een leidende rol kan innemen als het aankomt op duurzaam waterbeheer. Op de Climate Adaptation Summit van 2021 benadrukte minister Cora van Nieuwenhuizen – van Infrastructuur en Waterstaat – dat ons land zal blijven innoveren om ons watermanagementsysteem verder te verduurzamen. Wetgeving zal nog verder worden aangescherpt en doelstellingen verder worden aangepast. In combinatie met de risico’s die niet-duurzame investeringen met zich meebrengen, zullen bedrijven die onvoldoende inspelen op waterschaarste een groter risico opleveren voor beleggingsportefeuilles. Tegelijkertijd gaat transparantie in duurzaamheidsprestaties een meer significante rol spelen, waardoor inzicht in onder andere waterverbruik nog belangrijker zal worden.

Gelukkig is te zien dat de belangstelling voor duurzaam watermanagement toeneemt bij grote Pan-Europese vastgoedfondsen en lokale vastgoedmanagers. Bewustwording rondom waterverbruik is groeiende, maar er is nog een lange weg te gaan. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor toekomstige generaties en er is voldoende onderbouwing om hieraan te werken met een gedegen waterbeleid. Inzetten op waterbesparend en klimaatadaptief vastgoed is een essentieel onderdeel van de duurzaamheidsopgave en mag niet langer worden genegeerd.

Bron: Smartvatten en Longevity Partners B.V.

 

Deltaplan Funderingsschade: miljardenschade aan huizen is te voorkomen

Eén miljoen huur- en koopwoningen lopen een aanzienlijk risico op funderingsschade de komende 30 jaar. Dat is te voorkomen door een nationaal gecoördineerde aanpak van funderingsproblemen en snel aan de slag te gaan met preventiemaatregelen. Dat staat in het Deltaplan Funderingsschade dat deze week aan politiek Den Haag is aangeboden door een coalitie van de Vereniging Eigen Huis, hypotheekaanbieders (NVB, Verbond van Verzekeraars), het kenniscentrum KCAF en Aedes.

De coalitie dringt aan op een regierol voor het Rijk en roept het volgend kabinet op om het Deltaplan Funderingsschade te beleggen bij een minister van Wonen. Volgens het deltaplan is er inmiddels aandacht voor de enorme schade die bodemdaling, verdroging en een lage grondwaterstand veroorzaakt aan de funderingen van Nederlandse woningen.

Maar het besef dat veel schade is te voorkomen, bijvoorbeeld door anders met het grondwaterpeilbeheer om te gaan, is nog onvoldoende tot politiek Den Haag doorgedrongen. De organisaties wijzen er op dat preventiemaatregelen ook een forse bijdrage kunnen leveren aan het milieuvraagstuk. Zo zorgt een hogere grondwaterstand in veenweidegebieden voor circa 4 procent minder CO2-uitstoot.

 

Landelijke verantwoordelijkheid

De coalitie roept het volgend kabinet op aan te sturen op grondwaterpeilbeheer waarbij meer rekening wordt gehouden met de gevolgen voor funderingen. Ook is het nodig te investeren in onderzoek naar methodes om bijvoorbeeld paalrot te voorkomen.

Daar waar sprake is van tegengestelde belangen hakt het Rijk knopen door op basis van gebiedsonderzoek. Huiseigenaren draaien momenteel volledig op voor de vaak hoge herstelkosten van funderingsschade, terwijl zij geen invloed hebben op de oorzaken en daardoor volledig afhankelijk zijn van het grondwaterpeilbeheer door het waterschap of de gemeente. Er moet daarom een landelijk functionerend fonds komen voor onderzoek naar funderingsschade en een herstelfonds om huiseigenaren financieel bij te staan.

Lokaal maatwerk

Bij de aanpak is maatwerk vereist omdat ondergrond, aard van de bebouwing en de fundering plaatselijk sterk kunnen verschillen. Met technische oplossingen kan de waterstand beter worden afgestemd op de behoeften.

Soms kan tegen aanvaardbare kosten funderingsschade worden voorkomen via gerichte lokale maatregelen, zoals het per huizenblok reguleren van de grondwaterstand. Deze technologische mogelijkheden zijn nog lang niet uitgeput, zowel in ontwikkeling als in toepassingen.

Nieman Raadgevende Ingenieurs

Wij maken gebouwen en hun omgeving beter: veilig, duurzaam en comfortabel.

Hebt u een vraag over akoestiek, bouwfysica of brandveiligheid? Of over bouwtechniek, bouwregelgeving of kwaliteitsmanagement? Meer dan 150 specialisten gaan graag voor u aan de slag. Ook kunt u bij hen terecht voor vragen over installatietechniek, en energie- en duurzaamheidsvraagstukken.

Het maakt daarbij niet uit in welke fase uw project zich bevindt. U mag van ons hoogwaardig advies verwachten tijdens alle fases van het bouwproces: van ontwikkelingsfase, tot realisatie- en exploitatiefase. Ook voor beleidsadvies en onderzoeksopgaven zijn onze specialisten inzetbaar. U profiteert daarbij van een helder proces. Onze adviezen leiden tot efficiënte oplossingen en kwalitatief goede projecten, daarmee vermijdt u risico’s tijdens ontwerp en realisatie en bespaart u kosten.

We werken samen met meer dan 3000 klanten. Dat zijn (ontwikkelende) bouwbedrijven, architecten en projectontwikkelaars. Maar ook woningcorporaties, gebouweigenaren, leveranciers en overheden vormen een groot deel van onze klanten

Ons gezamenlijk einddoel? Tevreden mensen die in een veilig, duurzaam en comfortabel gebouw wonen, werken en recreëren.

We houden ervan onze kennis te delen. Dat doen we al ruim 30 jaar. Niet alleen in advies, maar ook met incompany trainingen. En door onderwijs te verzorgen op hogescholen en de TU Eindhoven en te spreken op congressen. Daarnaast leest u regelmatig artikelen van onze adviseurs in vakbladen zoals Cobouw, Duurzaam Gebouwd, Bouwkwaliteit in de Praktijk, etc.

Nieman bestaat uit Nieman Raadgevende Ingenieurs, Nieman-Kettlitz Gevel- en Dakadvies, Nieman Academie en het Geluidburo. Met ruim 150 gedreven mensen werken we vanuit Utrecht, Zwolle, Rotterdam, Haarlem en Arnhem.

Objectum

Objectum is creatief en onafhankelijk en adviseert, begeleidt en ondersteunt haar opdrachtgevers bij hun bouwprojecten, ontwikkel- en/of huisvestingsvraagstukken. De breed opgeleide medewerkers van Objectum hebben allen een bouwtechnische achtergrond die in de loop der jaren is aangevuld met kennis en ervaring op commercieel, financieel, contractueel en organisatorisch gebied. Een combinatie die hen onderscheidt en die steeds belangrijker wordt in een dynamisch vakgebied. Objectum werkt voor een breed scala aan opdrachtgevers, grote en kleine partijen. De opdrachten zijn daarbij zeer divers. Hierdoor hebben ze kennis van en ervaring met zowel de aanbod- als de vraagzijde.