Minder transformatie van kantoren
Het aantal woningen in voormalige kantoorpanden is sterk afgenomen: meer dan 2,1 duizend minder dan ten opzichte van 2019. Dat komt niet alleen door een afname in het aantal getransformeerde kantoorpanden (-10 procent), maar vooral doordat er per kantoorpand gemiddeld minder woningen zijn opgeleverd (8 in plaats van 12). Het aandeel woningtransformaties waarbij de hoofdfunctie van het pand voorheen kantoor was, is daarmee afgenomen van 46 procent in 2019 naar 35 procent in 2020. Daarmee leverden getransformeerde kantoren wel nog steeds de grootste bijdrage aan het aantal woningtransformaties.
De transformatie van panden met voorheen een maatschappelijke functie zoals gezondheidszorg, onderwijs, sport of bijeenkomst leverde meer op dan in 2019. Dat kwam vooral omdat er per pand meer woningen werden opgeleverd, het aantal getransformeerde panden met een maatschappelijke functie lag juist lager dan in 2019.
Deeltransformaties komen vaker voor
Ook is in beeld gebracht welk percentage van het pand wordt getransformeerd. In veel gevallen heeft een deel van het pand al een woonfunctie: bijvoorbeeld woonboerderijen waarvan de aangebouwde stal tot woonruimte wordt verbouwd, of flatgebouwen waarbij de garages of winkels op de begane grond worden omgezet. Bij slechts een derde werd in 2020 (bijna) het gehele gebouw getransformeerd (meer dan 75 procent van het gebruiksoppervlak van het pand). In meer dan de helft van de gevallen werd minder dan 50 procent van het pandoppervlak verbouwd tot woonruimte.
Overwegend kleine woningen voor jonge alleenstaanden
Transformaties voegen vooral kleine woningen toe aan de voorraad. Het gemiddelde gebruiksoppervlak van woningen die voortkomen uit transformaties was in 2020 76 m2. Gemiddeld hebben woningen in Nederland een gebruiksoppervlak van zo’n 119 m2, bij meergezinswoningen – wat woningtransformaties over het algemeen zijn – is dat 80 m2. Wel is het aandeel zeer kleine woningtransformaties van kleiner dan 50 m2 sinds 2017 iets afgenomen. Tussen 2017 en 2020 is dat afgenomen van 46 procent van de woningtransformaties naar 43 procent. De relatief kleine woningen huisvesten vooral jonge alleenstaanden. Op 1 januari 2021 was 63 procent van de huishoudens die een in 2020 opgeleverde transformatiewoning bewoonde alleenstaand. 48 procent van de huishoudens had een referentiepersoon tussen 18 en 28 jaar oud.
Minder transformatie in Rotterdam en Amsterdam
In 2019 werden in Rotterdam en Amsterdam de meeste woningen uit transformaties opgeleverd. In 2020 was het aantal gecreëerde woningen uit hergebruik van bestaande panden in deze steden beduidend minder. Ook in Den Haag nam het aantal woningen uit transformatie iets af, maar staat nu bovenaan de lijst met gemeenten met de meeste woningtransformaties. In Den Haag en Rotterdam is circa 18 procent van alle toegevoegde woningen aan de woningvoorraad ontstaan door transformatie, in Amsterdam was dit 11 procent van alle woningen die aan de woningvoorraad werden toegevoegd.
In Nieuwegein en Maastricht nam het aantal woningtransformaties juist toe. In Nieuwegein kwamen bijna 560 woningen voort uit transformaties, 89 procent van het totaal aantal toegevoegde woningen in die gemeente. In Maastricht ging het om meer dan 685 woningen; bijna de helft van het aantal toegevoegde woningen in die gemeente.