Twee jaar geleden werd het handboek Circulair Renoveren voor woningcorporaties gepubliceerd. Een product dat mede uit de pen van circulair bouwspecialist Merel Stolker van stichting C-Creators kwam. We spreken haar over circulair renoveren, over de do’s en dont’s, over de huidige stand van zaken en over oude bouwmethoden die misschien wel meer hout snijden dan de focus op elektrificatie.
Op herhaling: de definitie van circulair renoveren
In een circulaire economie gebruiken we producten steeds langer en grondstoffen steeds opnieuw. Door bestaande woningen circulair te renoveren (lees: langer te gebruiken en te upgraden met grondstoffen met een lage milieu-impact), verlagen we onze klimaatvoetafdruk. Het is een uitgesproken kans om de grondstoffentransitie en de energietransitie aan elkaar te koppelen. Met ruim dertig procent van de woningvoorraad in hun bezit, kunnen woningcorporaties door vrijgekomen materialen en grondstoffen met een lage milieuimpact toe te passen een voortrekkersrol nemen in het circulair renoveren.
Hoewel veel partijen volop bezig zijn met circulariteit, wordt er in de regel voorbij gegaan aan de belangrijkste maatregel: minder grondstoffen gebruiken.
Het handboek
Twee jaar geleden bracht C-Creators in samenwerking met TU Delft en Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions in opdracht van de provincie Noord-Holland en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het handboek Circulair Renoveren voor woningcorporaties uit. In de inleiding wordt meer dan duidelijk dat het circulaire momentum niet in 2050, maar in het nu ligt:
Nederland staat aan het begin van de transitie naar een circulaire economie. Het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050 geeft de richting duidelijk aan: 50% minder primair grondstofverbruik (mineraal, fossiel en metalen) in 2030 en een volledig circulaire economie in 2050. Maar hoe we met zijn allen deze circulaire economie gaan realiseren, is nog een zoektocht. Op dit moment legt de energietransitie al zoveel druk op de woningcorporaties dat veel van hen de circulaire transitie eerder als last ervaren, dan als een positief streven. Ook komt het voor, dat corporaties energiebesparing gemakshalve als synoniem gebruiken voor duurzaam, of zelfs circulair. Door circulariteit nu al onderdeel te laten zijn van de energietransitie wordt veel extra werk in de toekomst, wanneer voldaan moet worden aan de doelstellingen voor 2050, bespaard. Circulair bouwen en renoveren draait om het vinden van een gezonde balans tussen energiebesparing en het inzetten van (nieuwe) materialen. In feite wordt de vraag: hoe kan ik op een zo circulair mogelijke wijze (ook) de energiedoelstellingen halen als men praat over een duurzame woning (zowel bestaand als nieuw)?
De stand van zaken
‘Bij circulair renoveren kun je starten met de materialen. Welke materialen komen er beschikbaar, wat kun je er mee en stel dat je er niets mee kunt, wat kun je er dan van leren om te zorgen dat dat in de toekomst anders wordt? Neem een materiaal als keramiek. Dit materiaal is in principe prima opnieuw te gebruiken, maar niet als het is verlijmd. Hier zie je ook meteen het belang van samenwerkingen tussen verschillende afdelingen binnen een corporatie. De geleerde lessen van de afdeling renovatie moeten hun weg vinden naar de sectie nieuwbouw. We zien dat corporaties structureel zoeken naar verankering in hun processen. Helaas gaat dat niet van vandaag op morgen.’
Stolker vertelt dat er een aantal voorlopende corporaties zijn waaronder het Amsterdamse Eigen Haard die de lessen die ze hebben geleerd uit circulaire pilot projecten aan het verankeren zijn in hun beleid en een samenwerking tussen Bossche corporaties waarin de focus op materiaalstroomanalyses ligt. ‘Iedere corporatie doet het op zijn eigen manier. Van materiaalonderzoek naar centraal inkopen. Over dat laatste: bundeling kan gezien de soms nog relatief hoge prijzen van biobased oplossingen zeker helpen. Door vraag te bundelen, wordt het aanbod betaalbaarder.’
De business case
‘De financiële kant van circulair renoveren kent flink wat uitdagingen. Een corporatie werkt met verschillende budgetten die niet direct aan elkaar gelinkt zijn. Neem het voorbeeld EPDM dakbedekking (EPDM) Een alternatieve oplossing voor de nog steeds meest gebruikte dakbedekking bitumen. EPDM is in de nieuwbouwfase wellicht kostbaarder, maar heeft de laagste milieubelasting ten opzichte van andere dakbedekkingsmaterialen en is volledig recyclebaar en herbruikbaar zodra het in de renovatiefase moet worden vervangen. Maar wie gaat deze extra kosten betalen? Voor dit soort kwesties moet intern nog de nek worden uitgestoken. Daarbij hebben nieuwbouw- en renovatieafdelingen het op dit moment drukker dan ooit en ontbreekt het vaak aan de tijd om in het ontwerp en/of renovatie traject een tandje bij te zetten. We zijn wat dat betreft echt nog zoekende.’

Hoe weet je of je goed zit?
‘In het handboek leggen we de focus op de grondstoffenstroom. We pleiten ervoor om grondstoffen langer vast te houden en waar mogelijk opnieuw te gebruiken en uitdrukkelijk ook te kiezen voor biologisch (afbreekbare) oplossingen. Maar hoe weet je of een product voldoet? Dat is ondanks de aanwezigheid van materialendatabases niet eenvoudig, ook vanwege het uitblijven van goede regelgeving. Er is bovendien niet zelden een discrepantie met de energietransitie. De energietransitie vraagt eigenlijk om toepassing van extra materiaal terwijl men in de grondstoffentransitie opteert voor toepassing van minder materiaal. Daar schuurt het. Terugkomend op de regelgeving: we zien in nieuwbouw dat de MPG en de BENG elkaar bijten en dat er wat betreft renovatie maar weinig richtlijnen zijn. Wat mij betreft komt er meer regelgeving en gaan we voor een beprijzing van CO2. Zo’n maatregel maakt hergebruik super interessant. Gelukkig wordt daar ook flink voor gelobbyd.’
Focus op minder
‘Hoewel veel partijen volop bezig zijn met circulariteit, wordt er in de regel voorbij gegaan aan de belangrijkste maatregel: minder grondstoffen gebruiken. We krijgen in de nabije toekomst met veel hitte en kou te maken en lossen dat nu op met installaties waardoor materiaalgebruik toeneemt. Dat is in mijn ogen niet de oplossing. Wat mij betreft gaan we terug naar de basis. Bouwen zoals we dat vroeger deden. Zo ontwerpen en bouwen dat we die warmte en koude buiten houden en gebruik makend van de natuur: een flinke boom voor de deur houdt ’s zomers zonlicht tegen en laat het ’s winters -wanneer de boom haar blad heeft verloren- juist door. Geloof me, de oplossingen zijn er al. Neem passief bouwen. Dat werd mede vanwege de kosten de Rolls Royce onder de woningen genoemd, maar is inmiddels -zeker gezien de kosten voor alle zogenaamd benodigde installaties- helemaal niet zoveel duurder dan reguliere bouw. Ik begrijp dat leveranciers en installatiebedrijven niet happy zijn met deze uitspraken en dat maakt het lastig, maar we moeten naar een oplossing die om minder materialen vraagt. Wat mij betreft is de architect hier aan zet!’