Een installateur vinden wordt met de dag moeilijker. Volgens de arbeidsmarktindicator van ABN AMRO is inmiddels dertig procent van de vacatures in de installatiesector onvervulbaar. Dat cijfer ligt significant hoger dan in aanverwante sectoren als de bouw (23%) en industrie (15%). Waar gaat het mis? En belangrijker nog: hoe lossen we dit op? We praten erover met de voorzitter van Techniek Nederland Doekle Terpstra.
Wat zijn de oorzaken van de personeelstekorten?
‘Het personeelstekort in onze branche is een veelkoppig monster dat zich moeilijk laat verslaan. We zien de instroom in het mbo al jaren achtereen afnemen. In het specifieke domein van techniek zijn die cijfers nog hoger dan gemiddeld. Aan de ene kant is dat onbegrijpelijk. Installateurs zijn de makers van onze toekomst, het arbeidsmarktperspectief in de techniek is geweldig en ook wat de primaire arbeidsvoorwaarden betreft is er weinig te klagen. Aan de andere kant wordt er maar weinig gedaan aan het ontwikkelen van een instrumentarium waarmee we de problemen in de vitale sectoren in Nederland -naast techniek doel ik ook op de zorg- bij de kladden kunnen grijpen.’
Terpstra vertelt dat 70% van de instromende technici niet vanuit het mbo, maar vanuit andere sectoren komt. ‘Dat is een gigantisch percentage, dat aangeeft dat de techniek bij werkenden opvalt als aantrekkelijke sector. Die indruk is volkomen juist, onze sector bestaat allang niet meer uit het vieze werk waar we voorheen om bekend stonden. Aan de andere kant is het een drama, omdat het illustreert hoe weinig instroom er vanuit het reguliere onderwijs komt.
Dat heeft mijns inziens voornamelijk te maken met een historisch perspectief. In 2000 heeft de EU zich gecommitteerd aan de Strategie van Lissabon. Onderdeel van deze strategie was de ambitie om 50% van onze jongeren via het hoger onderwijs op te leiden. En in Nederland heerst er een onterechte associatie tussen dat hbo en het algemeen vormend onderwijs. Het algemeen vormend onderwijs zien veel ouders onterecht als de poort naar het maatschappelijk walhalla. Maar even tussen ons: met een havo- of vwo-diploma heb je toch eigenlijk nog niets? Het is een soort misvatting dat die route de enige stap is naar maatschappelijk succes. We jagen onze kinderen een weg in waarvan we op voorhand weten dat het maatschappelijk misschien status met zich meebrengt, maar we kijken niet naar de talenten van onze kinderen. En daarmee doen we ze gewoon tekort. Veel universiteiten zitten met hun handen in het haar, omdat er studenten instromen waar ze eigenlijk niets mee kunnen. Deze praktisch ingestelde jongeren hebben zich door het vwo gesleept voor een wetenschappelijke omgeving waar ze absoluut niet thuishoren. We moeten nu eindelijk eens van het idee af dat het vmbo een afvoerputje is. Sterker nog: het is de omgeving waarin we de makers van morgen opleiden.’
Op de vraag of het imago van mbo-scholen ook debet is aan de minimale instroom reageert Terpstra resoluut. ‘Nederland heeft internationaal gezien een topstatus wat onderwijs betreft en dat is niet voor niets. Hier heerst een hardnekkig frame dat niet correspondeert met de werkelijkheid!’
‘Natuurlijk kijken we naar een optimale aansluiting van onderwijs en bedrijfsleven, maar de sector moet zelf ook goed nadenken over haar imago. Neem het modern werkgeverschap, daarin lopen we in de branche niet bepaald voorop. We hebben een kleine voorhoede die oude patronen durft te doorbreken, maar het peloton klaagt vooral over het feit dat medewerkers vertrekken in plaats van de hand in eigen boezem te steken. Waarom werkt een willekeurige monteur nog steeds tussen 8.00 en 17.00 uur? Geef hem of haar zelf de verantwoordelijkheid om het werk gedaan te krijgen. Laat ze in eigen beheer de opdrachtgevers ook ’s avonds of in het weekend helpen. Ik weet zeker dat de particulier daar ook bij gebaat is. Een simpel voorbeeld waar een werkgever zo mee aan de slag kan. Net als met parttime dienstverbanden. We kunnen ons als branche maar moeilijk verbinden met de snel ontwikkelende samenleving en daar moeten we wat mee. Alle pijlen richten op de instroom, terwijl je de uitstroom niet beperkt, is als dweilen met de kraan open.’
U sprak begin september bij BNR over een cultureel probleem, wat bedoelde u daarmee?
‘Het kwijtraken van vakmanschap heeft ook te maken met erkenning. In Duitsland bijvoorbeeld heeft de vakman een heel andere status dan bij ons. Rond je daar een praktijkgerichte opleiding af, dan krijg je met jouw diploma ook een titel. Dat kennen wij helemaal niet in Nederland. Dat wij de term vakmanschap hebben laten eroderen, speelt zeker mee in deze kwestie. Duitsland kent daarnaast een andere ontwikkelagenda, het leven lang ontwikkelen begint daar al bij de start van de beroepsopleiding. Wij worden pas wakker nadat de opleiding is afgerond. Wat mij betreft nemen we op dit gebied de mindset van de Duitsers over.’
Welke korte termijn-oplossingen ziet u voor de arbeidstekorten in de installatiebranche?
‘Naast de eerder genoemde zij-instromers zijn er ook veel statushouders geïnteresseerd in onze branche. Sterker nog, er zijn de afgelopen jaren enorm veel statushouders ingestroomd. Er is volop geëxperimenteerd met deelerkenningen en dat heeft zijn vruchten afgeworpen. Door zij-instromers en statushouders niet een heel diploma, maar erkenning op een specifiek gebied te laten halen, kunnen zij eerder aan de slag en daar zijn alle partijen bij gebaat. Wij zijn op dit gebied echt een voorbeeldbranche en dat maakt me trots.’
Is het oprekken van de pensioengerechtigde leeftijd een optie?
‘Nee. Er zijn veel mensen die veertig jaar op hun knieën hebben gezeten. Ik zou het maatschappelijk gezien volstrekt onwaardig vinden om deze mensen langer te behouden. Kantoormensen zoals jij en ik, wij kunnen misschien nog wat langer door, maar mensen die belast zijn geweest met fysiek zwaar werk moeten door de afschaffing van de vut al vele jaren langer werken. Nog langer is wat mij betreft ondenkbaar. Overigens is het werk in de techniek tegenwoordig al veel minder belastend. De branche digitaliseert in snel tempo, er wordt gebruik gemaakt van innovatieve technieken en de materialen die monteurs toepassen zijn veel lichter geworden.’
‘Hoe vervelend ook, dit is een kwestie van een lange adem hebben. De personeelstekorten vragen om een aanpak die door alle partijen bij de kop moet worden genomen. Techniek Nederland kan het niet alleen, de overheid kan het niet alleen en de Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen kunnen het niet alleen. We hebben elkaar nodig om het tij te keren. De sleutel is samenhang in programmering en aanpak.’